Druk vanuit saneringsinfrastructuur
Restvracht RWZI’s
In het Leiebekken zijn 28 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) actief; 4 (kleinere) installaties, bijvoorbeeld in Dranouter, zijn nog gepland. Het afvalwater dat via de riolering aankomt in een RWZI wordt (zo goed mogelijk) gezuiverd alvorens het geloosd wordt in de waterloop. De RWZI’s moeten voldoen aan het vooropgestelde zuiveringsrendement en aan de maximumnormen voor de effluentconcentraties opgenomen in de milieuvergunning. Ondanks die eisen bevat het effluent van de RWZI's nog steeds een restvracht, wat de druk van de RWZI’s op het oppervlaktewater verklaart. In het Leiebekken zijn er verschillende gebieden waar RWZI’s een grote impact hebben op de waterkwaliteit. Zo zorgt de RWZI van Waregem, die net afwaarts een stuw ligt en die in droge periodes omhoog staat, voor een belangrijke druk op de Gaverbeek. Onder andere het effluentwater van de installatie in Anzegem-Ingooigem die in de Tjampensbeek terechtkomt is dan weer een heel belangrijke bron van nutriënten in de beek.
Overstorten
Het Leiebekken telt veel overstorten. Bij een overstort in werking komt het ongezuiverde rioolwater verdund in het oppervlaktewater terecht en zorgt zo voor een druk op de (ecologische) waterkwaliteit. Van de beoordeelde overstorten in het Leiebekken (35 in 2017) scoort de helft matig (18 overstorten). Er zijn 9 overstorten die goed scoren, waaronder 4 op de Leie. 8 overstorten scoren ontoereikend, zoals 2 op de Heulebeek, 2 op de Mandel en 2 op de Leie.
Verdunning
De mate van verdunning is vaak een indicatie voor overstortwerking. Een hoge mate van verdunning wijst immers vaak op de aansluiting van grachten en grote oppervlakten waarbij het hemelwater in het rioolstelsel terechtkomt. In het Leiebekken vormt verdunning een probleem in de zuiveringsgebieden van Ledegem en Anzegem Centrum. Enkele verspreide kleinere of nieuwe RWZI's, zoals Kruiseke en Aalbeke, en grote zuiveringsgebieden in het oosten van het bekken, zoals Olsene, kennen weinig verdunning.