Kennismaking
Het Netebekken bestaat uit de twee grote deelstroomgebieden van Kleine Nete en Grote Nete. In tegenstelling tot wat de naamgeving doet vermoeden is het debiet van de Kleine Nete iets groter dan dat van de Grote Nete. Beide waterlopen stromen ruwweg van oost naar west. De Grote Nete ontspringt in Hechtel-Eksel en stroomt via Geel naar Lier. De Kleine Nete ontspringt in Mol en stroomt via Herentals naar Lier. In Lier vloeien de Grote en de Kleine Nete samen en vormen ze de Benedennete, die op haar beurt in Rumst in de Rupel (Benedenscheldebekken) uitmondt. De Rupel voert het water van het Netebekken af naar de Schelde.
Op de Grote Nete is de getijdenwerking merkbaar tot Itegem (Heist-op-den-Berg). Dit wil niet zeggen dat het zoute water tot daar komt, maar dat het waterpeil er met de getijden mee fluctueert. Dit wordt ook schijngetij genoemd. Op de Kleine Nete reikt deze getijdenwerking tot Grobbendonk.
De grote zijwaterlopen van de Grote Nete zijn de Molse Nete, de Grote Laak en de Wimp. De Wamp, de Aa en de Molenbeek-Bollaak zijn de grootste zijwaterlopen van de Kleine Nete.
Bijna 90% van het Netebekken ligt in de provincie Antwerpen. Het (zuid)oosten van het bekken ligt in de provincie Limburg en het zuiden voor een fractie in de provincie Vlaams-Brabant. 26 gemeenten liggen geheel en 28 gedeeltelijk in het Netebekken.
Het Netebekken grenst in het noorden en het oosten aan het Maasbekken, in het zuiden aan het Demerbekken, in het zuidwesten aan het Dijlebekken en in het westen aan het Benedenscheldebekken.