Druk vanuit landbouw
Een overmatige hoeveeldheid nutriënten in een waterloop kan een explosieve ontwikkeling van het plantaardig leven (bv. algen of eendenkroos) in een waterloop veroorzaken. Dit heeft een negatief effect op het zuurstofgehalte en de ecologische kwaliteit van de waterloop.
De belangrijkste bron voor nutriënten is het mestgebruik op de landbouwgronden, incidenten bij mestopslag en mestverwerking, afspoeling van erfsappen en uitspoeling van serreteelt. Nutriënten in waterlopen in landbouwgebied worden gemeten in het MAP-meetnet. De voorbije 10 jaar is er in het IJzerbekken voor de druk van landbouw voor nitraat en fosfaat in de meeste MAP-meetpunten grotendeels geen trend waar te nemen.
In het IJzerbekken voldoen (winterjaar 2017-2018) 43% van de MAP-meetpunten aan de toetsingnorm (50 mg/l) voor nitraat.
De meeste MAP-meetpunten in het poldergebied voldoen aan de toetsingsnorm. In de kleibodems met hoge waterstanden in het poldergebied zijn de zuurstofloze omstandigheden voor afbraak van nitraat namelijk gunstig. Buiten het poldergebied voldoen de meeste meetpunten niet.
Verschillende kleine waterlopen in het bovenstroomse gebied van de IJzer vertonen een dalende trend voor nitraat (16% van de meetplaatsen).
De norm voor fosfaat (afhankelijk van waterlooptype - varieert van 0,10 tot 0,14 mg/l) wordt in de meeste meetpunten in het IJzerbekken niet gehaald (87% scoort slecht of ontoereikend).
Vooral de polderwaterlopen scoren slecht voor fosfaat. Fosfaat komt vooral via uitspoeling in oppervlaktewater terecht. In de zandleemstreek komt fosfaat zowel door uitspoeling als door sediment inspoeling in oppervlaktewater terecht.
Enkele waterlopen (14% van de MAP-meetpunten) verspreid over het IJzerbekken vertonen een matige tot sterke stijging voor fosfaat. In het poldergebied kennen enkele waterlopen (6% van de MAP-meetpunten) een daling.