Druk vanuit saneringsinfrastructuur
Restvracht RWZI’s
In het Benedenscheldebekken zijn er 50 rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI’s) actief. 9 (kleinere) installaties, bijvoorbeeld Merchtem-Peizegem , zijn nog gepland. Het afvalwater dat via de riolering aankomt in een RWZI wordt (zo goed mogelijk) gezuiverd alvorens het geloosd wordt in de waterloop. De RWZI’s moeten voldoen aan het vooropgestelde zuiveringsrendement en aan de maximumnormen voor de effluentconcentraties opgenomen in de milieuvergunning. Ondanks die eisen bevat het effluent van de RWZI's nog steeds een restvracht, wat de druk van de RWZI’s op het oppervlaktewater verklaart. In het Benedenscheldebekken zijn er verschillende gebieden waar RWZI’s een grote impact hebben op de waterkwaliteit. Zo zorgen de RWZI's van Edegem en Aartselaar, welke zich in de sterk verstedelijkte Antwerpse zuidrand bevinden, voor een belangrijke restdruk op de Benedenvliet. Het effluentwater van de installatie in Boechout zorgt met zijn SWA-gemaal (stormweerafvoer) dan weer voor belangrijke pieken met nutriëntenbelasting in de Koude Beek.
Overstorten
Het Benedenscheldebekken telt veel overstorten. Bij een overstort in werking komt het ongezuiverde rioolwater verdund in het oppervlaktewater terecht en zorgt zo voor een druk op de (ecologische) waterkwaliteit. Van de 120 gekende overstorten in het Benedenscheldebekken worden er 88 (in 2017) bemeten. Hiervan scoort het merendeel matig. De slechtst scorende overstorten zijn gesitueerd ter hoogte van de pompstations Hof te Bollebeeklaan en Broekstraat in Asse, beiden bovenstrooms gelegen in het afstroomgebied van de Grote Molenbeek-Vliet.
Verdunning
De mate van verdunning is vaak een indicatie voor overstortwerking. Een hoge mate van verdunning wijst immers vaak op de aansluiting van grachten en grote oppervlakten waarbij het hemelwater in het rioolstelsel terechtkomt. In het Benedenscheldebekken vormt verdunning een groot probleem in ondermeer de zuiveringsgebieden van Berendrecht, Kieldrecht en Brasschaat.