Hydromorfologische veranderingen
Structuurkwaliteit
De structuurkwaliteit beïnvloedt in belangrijke mate het halen van een goede ecologische toestand. De structuur van de waterloop is in het verleden echter vaak onderhevig geweest aan menselijke invloeden (transport, waterbeheer, waterkracht…). In het Benedenscheldebekken is hierdoor nog geen 10% van de waterlopen goed op dit vlak.
Vooral de alluviale processen, bedding en profiel laten vaak te wensen over, weliswaar iets beter scorend dan het Vlaamse gemiddelde. Grootschalige herkalibratiewerken zoals het uitdiepen en indijken ten behoeve van de scheepvaart en waterveiligheid en het verhogen van de afvoercapaciteit, resulteren in slechte scores voor deze parameters.
De Zeeschelde, de Durme en de Rupel werden uit veiligheidsoverwegingen ingedijkt in het kader van het oorspronkelijke Sigmaplan. Hierdoor werd het beekmilieu zeer eenvormig gemaakt en verdwenen paaiplaatsen voor vissen. De natuurlijke relatie tussen de beek en haar vallei werd grotendeels verbroken. Door het aanbrengen van terugslagkleppen hebben vissen niet meer de mogelijkheid om de zijbeken te bereiken.
Voor een uitgebreidere beschrijving van de structuurkwaliteit in het bekken, zie hoofdstuk toestand.
Vismigratieknelpunten
Het waterlopennetwerk is sterk versnipperd door de aanwezigheid van allerlei barrières. Naargelang de aard en de locatie van de barrière is de impact meer of minder belangrijk op de visgemeenschappen. Verschillende vissoorten kennen een verschillend paai- en migratiegedrag. Of iets een knelpunt is, is dan ook afhankelijk van de vissoort.
Voor het herstel van vrije vismigratie in Vlaanderen is, in uitvoering van de Beneluxbeschikking, een prioriteitenkaart opgesteld waarop de belangrijkste waterlopen voor het visbestand staan aangeduid en die dus als eerste knelpuntvrij moeten worden gemaakt. In het Benedenscheldebekken zijn de grote assen, namelijk de Zeeschelde, de Getijdedurme en de Rupel aangeduid als waterlopen 1ste prioriteit. De lokale waterlichamen 1ste orde zijn ingedeeld als waterlopen van 2de prioriteit, samen met heel wat kleinere waterlopen .
Op de grote assen in het Benedenscheldebekken (Zeeschelde, Getijdedurme, Rupel) zijn er geen vismigratieknelpunten meer. Er zijn nog wel heel wat vismigratieknelpunten op de kanalen, zoals sluizen op het kanaal Dessel-Schoten te Schoten en te Brecht en de sluis op het Albertkanaal te Wijnegem.
Typisch zijn ook de pompgemalen op de waterlopen 1ste categorie die uitmonden in deze hoofdassen. Hier bevinden zich soms nog belangrijke vismigratieknelpunten, zoals de pompgemalen van de Vliet-Grote Molenbeek en de Zielbeek-Bosbeek. Op heel wat waterlopen bevinden zich voorts nog watermolens en stuwen die de vismigratie bemoeilijken.
Op het geoloket vismigratie kan u vismigratieknelpunten of gerealiseerde visdoorgangen opzoeken.
Het Agentschap voor Natuur en Bos en de Vlaamse Milieumaatschappij saneerden samen vismigratieknelpunten en herstelden de structuurkwaliteit op enkele waterlopen in de Kalkense Meersen.
- Inrichting visdoorgang Driesesloot: De visdoorgang realiseert periodiek vrije vismigratie tussen de Schelde en de Kalkenvaart. Voorafgaand werd een slibruiming van de Driesesloot uitgevoerd. Door de verhoogde inschakeling van de gravitaire afvoermogelijkheden van de Driesesloot wordt bovendien bespaard op de energiekost van het pompgemaal op de Kalkenvaart.
- Inrichting oeverzone Kalkenvaart (opwaartse zone): Het betreft de aanleg van een plasberm en zachthellende oever langs de linkeroever van de Kalkenvaart over een lengte van een 700-tal m. Hierdoor stimuleren we de ontwikkeling van rietkragen en andere moerasplanten (o.a. belangrijk als leefgebied voor internationaal beschermde vogelsoorten en schuil-/paaiplaats van talrijke vissen).
- Inrichting Oude Schelde: Om meer ruimte te creëren voor open water, rietmoerassen en een geleidelijke overgang van de waterloop naar de naastliggende meersen, werd in de voormalige Scheldearm een nieuwe watervoerende geul gecrëerd van een 800m lang en een breedte van 16 tot lokaal 25m. Deze watervoerende geul vormt een nieuwe bijkomende verbinding tussen Kalkenvaart en Driesesloot. Parallel hiermee werd een breed rietmoeras (grootteorde 40m breed) gecreëerd door uitgraving van grond tot een diepte van een 40-tal cm onder het ingestelde waterpeil.