Druk vanuit landbouw
Voor nutriënten is een belangrijke bron de mestproductie en het mestgebruik op de landbouwgronden. Nutriënten in waterlopen in landbouwgebied worden gemeten in het MAP-meetnet. De voorbije 10 jaar is er in het Benedenscheldebekken voor de druk van landbouw voor nitraat globaal een dalende trend waar te nemen. Voor fosfaat zijn het merendeel van de meetpunten stabiel (ook de overschrijdingen). Op een aantal locaties wordt zelfs een belangrijke stijgende trend waargenomen, waarbij de fosfaatmetingen nog hoger zijn.
In het Benedenscheldebekken voldoen (winterjaar 2017-2018) alle MAP-meetpunten aan de toetsingnorm (50 mg/l) voor nitraat, met uitzondering van 2 meetpunten in het opwaartse deel van het bekken van het Groot Schijn, 5 meetpunten ter hoogte van de drie Molenbeken en 2 meetpunten afwaterend naar de Voorste Sloot in het afstroomgebied van de Zeeschelde.
Wat betreft de trend voor het nitraatgehalte, deze is stabiel tot (licht) dalend over het hele bekken ten aanzien van het winterjaar 2008-2009. Er zijn 2 meetpunten die een sterke daling noteren, namelijk ter hoogte van de Heidebeek (Groot Schijnbekken) en de Watermolenbeek (Zeeschelde III + Rupel).
De bedoeling is dat deze positieve trend in het bekken zich verder en sterker doorzet de komende jaren.
De norm voor fosfaat (afhankelijk van waterlooptype - varieert van 0,07 - 0,14 mg/l) wordt op heel wat meetpunten in het Benedenscheldebekken niet gehaald. Enkel op de zandige bodems in het noorden van het bekken worden de fosfaatnormen niet overschreden. De rest van het bekken geeft een zeer wisselend beeld met een kleine helft ontoereikende tot slechte fosfaatbeoordelingen.
Ook de fosfaattrend ten aanzien van het winterjaar 2008-2009 is niet eenduidig positief. Op meerdere locaties in het bekken, vooral in het afstroomgebied van de drie Molenbeken en langs de Barbierbeek wordt een grote overschijding van de fosfaatconcentraties vastgesteld.