visie
De visie voor het gebied onder het Albertkanaal, waar de valleien van Bollaak en Kleine Nete min of meer samenvallen, werd uitgewerkt binnen het strategisch project 'Veerkracht in de vallei van de Kleine Nete' (2018-2021) en steunt op drie pijlers:
- (1) ruimte voor water: Het gebied heeft potentie om maar liefst 500.000 m³ extra water te bergen. Door structuurherstel van het afwaartse traject kan de Molenbeek-Bollaak de goede ecologische toestand bereiken, zoals vooropgesteld vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water.
- (2) ruimte voor natuur: Binnen het habitatrichtlijngebied 'Vallei van de Kleine Nete met brongebieden, moerassen en hei' realiseren we heel wat extra habitats en leefgebied voor soorten. Een duidelijke definitie en verweving van functies op het terrein zal ook de belevingswaarde sterk doen toenemen. We streven naar een landschap met een slingerende rivier, bloemrijke graslanden en ruigten, venige moerassen en uitgestrekte broekbossen.
- (3) ruimte voor recreatie: Het gebied is vandaag al een hotspot voor recreatie. We streven naar recreatie op maat van de omgeving. Recreanten worden ontvangen in de toekomstige onthaalpoorten aan de Emblem-brug en Molternetebrug. Inwoners kunnen genieten van prachtige natuur in hun onmiddellijke omgeving.
De doelstellingen voor het stroomopwaartse deel sluiten hier sterk bij aan:
- (1) verder inzetten op een sterke kwaliteitsverbetering van de structuurkenmerken, o.a. via een gericht beheer, het wegwerken van vismigratieknelpunten, creatie van bijkomend paai- en opgroeihabitat voor kleine modderkruiper, rivierdonderpad en beekprik, en herstel van de natuurlijke overstromingsdynamiek. De provincie Antwerpen focust hierbij op de Delfte Beek, de Molenbeek opwaarts de vijvers van Krabbels en de Tappelbeek.
- (2) Finaliseren van de geplande saneringsprojecten (o.a. persleiding pompstation D'Aesten, opheffen van de RWZI Viersel en aansluiten van de vuilvracht op de RWZI Lier,…) en aanpakken van resterende knelpunten (o.a. overstort Sint-Laurentius op Lopende beek, lozingen opwaarts Zoerselbos).
De bever is ondertussen een tiental jaar actief in het gebied. Via peilbuizen wordt het effect van de bever en vooral zijn constructies op de grondwaterstanden op de voet opgevolgd. In de toekomst wordt er gestreefd naar het behoud van deze beschermde soort in het gebied. Wanneer er een te grote impact op de waterhuishouding wordt vastgesteld, wordt er gezocht naar mitigerende maatregelen.
Volgens het Polarismodel van VMM wordt aan de reductiedoelstellingen (aandeel huishoudens) voor stikstof en fosfor voldaan wanneer alle reeds opgedragen saneringsprojecten worden uitgevoerd. Bij de verdere uitbouw van de saneringsinfrastructuur zal gefocust worden op de aanpak van vervuilingsbronnen met rechtstreekse impact op beschermde gebieden.