Kleine Nete I, II en Wamp
Het afstroomgebied van Kleine Nete I (opwaarts), Kleine Nete II (middengebied) en Wamp is een relatief groot gebied, dat zich uitstrekt van Mol en Lommel in het oosten tot Grobbendonk in het westen.
De vallei van de Kleine Nete heeft in het verleden belangrijke veranderingen ondergaan. Met name de ruilverkavelingen uit de jaren ’60 en ’70 hebben een grote impact gehad op het watersysteem. De hercalibratie (uitdieping, verbreding en rechttrekking) van de Kleine Nete, voornamelijk tussen Herentals en Kasterlee, heeft gezorgd voor een sterk versnelde waterafvoer. De natuurlijke bergingscapaciteit van de vallei en de structuurkwaliteit van de waterloop werden in belangrijke mate gereduceerd, en delen van de vallei werden gevoelig voor verdroging.
Desondanks wordt het gebied gekenmerkt door de aanwezigheid van talrijke waardevolle natuurgebieden en vormt het een groot aaneengesloten verspreidingsgebied van vele, voor Vlaanderen zeldzame en kwetsbare, vissoorten zoals bv. kleine modderkruiper, rivierdonderpad, beekprik en serpeling. Het gebied biedt dan ook heel wat kansen om de natuur- en waterdoelstellingen samen aan te pakken.
Een essentiële randvoorwaarde voor het behalen van de goede ecologische toestand en de gunstige staat van instandhouding van kwetsbare vissoorten en watergebonden habitattypes, is een goede waterkwaliteit.
Kleine Nete I scoort fysico-chemisch goed. Alle basisparameters voldoen aan de milieukwaliteitsnormen. De biologische kwaliteitsparameters macrofyten, fytobenthos en vis balanceren op de grens tussen goed en matig. De macro-invertebraten scoren zeer goed. De bovenlopen, die Kleine Nete I voeden, scoren minder goed, zowel fysico-chemisch als biologisch.
De waterkwaliteit van de Wamp is sterk gelijkaardig: goed voor macro-invertebraten en matig voor vissen. Fytobenthos en macrofyten situeren zich rond de grens tussen goed en matig. Fysico-chemisch zijn CZV (grens matig-ontoereikend) en opgeloste zuurstof (grens matig-goed) de minst goede parameters.
Wat betreft Kleine Nete II bevinden de biologische kwaliteitsparameters macrofyten, macro-invertebraten en fytobenthos zich op de grens tussen goed en matig. De vissen blijven matig. Hoewel de biologische parameters het dus vrij goed doen, is de evolutie van de fysico-chemische kwaliteit van Kleine Nete II zorgwekkend. De parameters sulfaat (slecht/ontoereikend), elektrische geleidbaarheid (ontoereikend) en chloriden (matig) zijn in de afgelopen 10 à 15 jaar significant negatief geëvolueerd. Dit is duidelijk toe te schrijven aan de (vergunde) lozingen van het bedrijf Umicore. Daarnaast blijft ook CZV overwegend matig over het volledige traject van Kleine Nete II.
Door decennialang zand te winnen in de regio Mol-Lommel ontstonden grote plassen gekend als het Kempense-merengebied. Deze plassen staan in open contact met het grondwater. Vier van deze plassen (Rauw, Schans, Pinken en Donk) lopen over, hetzij in een kanaal (Dessel-Kwaadmechelen en Bocholt Herentals), hetzij in een waterloop (Voorste en Witte Nete). Via deze plassen wordt dus grondwater gedraineerd dat wegvloeit.
Raadpleeg de gegevens over druk & impact, milieudoelstellingen, reductiedoelen & afwijkingen en beoordeling in de waterlichaamfiches. VL11_127 - KLEINE NETE II, VL11_126 - KLEINE NETE I, VL05_130 - WAMP.