De Aa
Het afstroomgebied van Aa I (opwaarts) en Aa II (afwaarts) omvat een relatief groot gebied dat zich uitstrekt van het zuiden van Ravels tot net in Grobbendonk en van Oud-Turnhout in het oosten tot Beerse in het westen. Op het gewestplan vallen de grotere stads- en dorpskernen op (Turnhout, Oud-Turnhout, Beerse en Vosselaar), de industriegebieden ten zuiden van Turnhout, Beerse en Vosselaar en het recreatiegebied ‘Hoge Rielen’ in het zuiden. Voor het overige betreft het, buiten enkele kleinere dorpskernen, overwegend landbouw- en natuurgebied.
De belangrijkste waterloop binnen dit speerpuntgebied is de Aa maar minstens even belangrijk voor het halen van een goede kwalitatieve en kwantitatieve toestand zijn de zijwaterlopen, met op kop de Grote Caliebeek, de Laakbeek en de Bosbeek-Diepteloop. Ze kennen elk een eigen kenmerkende problematiek.
Grote delen van de vallei van de Aa zijn van nature overstromingsgebieden. In het verleden kon de Aa zonder problemen regelmatig buiten haar oevers treden. Halverwege de jaren ’30 werden veel meanders van de Aa doorgestoken. Tijdens de ruilverkavelingen doorgevoerd in de jaren ’70 (Poederlee) en ’80 (Mazel) werd de Aa verder rechtgetrokken en verbreed met als doel het water zo snel mogelijk af te voeren. De huidige structuurkwaliteit van de Aa is dan ook overwegend slecht en de van nature overstroombare gebieden komen in conflict met het huidige landgebruik dat niet is afgestemd op de fysische kenmerken van de waterloop en zijn vallei. Bovendien zorgt het verstedelijkt gebied Turnhout voor een verhoogde en versnelde afvoer (run-off) naar de Aa, hetzij rechtstreeks hetzij via zijwaterlopen. Na zware regenval ter hoogte van Turnhout kennen de laagste delen van de vallei van de Aa benedenstrooms Turnhout wateroverlast.
Wateroverlast wordt vaak als knelpunt aangehaald maar ook de droogteproblematiek speelt alsmaar vaker. Naast frequentere en langer aanhoudende periodes van droogte tgv klimaatverandering, werken ook menselijke ingrepen deze verdroging in de hand. De rechttrekking, verbreding en verdieping van de Aa zorgden, zelfs na de plaatsing van stuwen om het water op te houden, voor een versnelde afvoer van het water en een algemene peilverlaging. Meer recent werd bij de aanleg van de vistrappen op de Aa een extra peildaling tot 20 cm gerealiseerd. Deze ingrepen hebben ook een invloed op het grondwater in de vallei. Ook de winning van freatisch grondwater draagt bij tot een daling van de grondwaterstanden
Naar waterkwaliteit toe, dienen de parameters fytobenthos, vis (Aa I) en totaal fosfor te verbeteren. Qua gevaarlijke stoffen wordt de norm van Diflufenican (herbicide), Imidacloprid (insecticide) en Oxadiazon (herbicide) overschreden.
Algemeen wordt de waterkwaliteit in de Aa sterk beïnvloed door de RWZI’s van Lichtaart, Turnhout en Oud-Turnhout, door de nog niet aangesloten huishoudens en door de landbouwsector. Ook de overstortwerking heeft een belangrijke impact op de waterkwaliteit. De massale aanwezigheid van macrofyten, wat de doorstroming belemmert, wijst op té voedselrijke omstandigheden. Sinds 2009 worden daarom frequentere kruidmaaiingen uitgevoerd op de Aa in het traject Turnhout tot aan de molen van Tielen. In de meer afwaarts gelegen trajecten wordt een gedifferentieerd maaibeheer toegepast.
Hydromorfologisch knelt het schoentje harder. Na sanering van de vismigratieknelpunten kan aangenomen worden dat de longitudinale continuïteit goed is maar de bedding en de alluviale processen scoren globaal gezien matig tot slecht.
De Grote Caliebeek kampt met een historische vervuiling met chroom ten gevolge van een voormalige leerlooierij te Oud-Turnhout. Het beschrijvend bodemonderzoek bracht een chroomverontreiniging aan het licht van het vaste deel van de bodem tot minstens 9 km stroomafwaarts de historisch bron. De waterbodem is tot de grens met Kasterlee verontreinigd. Samen met de nutriëntenvervuiling legt de chroomvervuiling ook een hypotheek op het natuurgebied Winkelsbroek.
De Calievallei tussen Zevendonk en Tielen is één van de grootste veengebieden in de provincie Antwerpen; in totaal situeert zich hier een cluster van ca. 200 ha aan veen- of venige bodems (koolstof-hotspot). Uit ecohydrologisch onderzoek (2017) en recentere grondwaterpeilmetingen blijkt dat er duidelijk sprake is van habitatdegradatie en oxidatie van veen als gevolg van verdroging (drainage door de waterlopen), vooral in het centrale en zuidelijke deel van de SBZ. In de komende planperiode is een gerichte aanpak van deze verdroging noodzakelijk (herstel watersysteem in SBZ). Met name de zomerpeilen zakken veel te diep weg in het laagveengebied.
Op de Laakbeek valt voornamelijk de impact van de RWZI Beerse op. Ter hoogte van en stroomafwaarts de effluentlozing, worden ontoereikende tot slechte scores voor totaal fosfor en orthofosfaat geregistreerd. Nabij de monding van de Laakbeek in de Aa zijn de waarden verdund en worden matige fosfor concentraties en goede orthofosfaat concentraties gemeten.
De waterbodem van de Bosbeek-Diepteloop te Beerse is ecologisch en/of ecotoxicologisch aangetast door historische verontreiniging. Omdat de opwaartse vervuilingsbronnen gesaneerd zijn, is kans op ecologisch herstel na sanering van de waterbodem groot.
Raadpleeg de gegevens over druk & impact, milieudoelstellingen, reductiedoelen & afwijkingen en beoordeling in de waterlichaamfiches VL11_120 - AA I, VL05_121 - AA II.