visie
De verhoogde afvoer vanuit verstedelijkt gebied en de klimaatverandering indachtig, dient er prioritair ingezet op bronmaatregelen waarbij een verhoogde waterconservering in zowel stedelijk gebied als de open ruimte centraal staat. Niettemin zullen overstromingen steeds inherent deel uitmaken van een laaglandbeek zoals de Aa en dienen land(bouw)activiteiten rekening te houden met het fysisch systeem, inclusief het overstromingsregime.
Om overstromingen in landbouwgebied ten gevolge van deze piekdebieten vanuit het verstedelijkt gebied Turnhout te beperken, werden reeds heel wat maatregelen genomen om water bovenstrooms vast te houden en te bergen zodat piekdebieten afgevlakt worden, en de benedenstroomse gebieden meer ontlast worden[1]. De komende jaren zal voor de Aa t.h.v. Turnhout en opwaarts op hetzelfde elan verder gewerkt worden als de voorbije jaren.
De stad Turnhout zet i.s.m. Aquafin NV verder in op de RWA-assen en het bufferen en vertraagd afvoeren van hemelwater. In eerste instantie zijn de rioleringsprojecten te Turnhout essentieel om versneld uit te voeren. Het is echter belangrijk dat niet enkel Turnhout maar alle gemeenten zich engageren voor een doorgedreven afkoppeling.
Volgens het Polarismodel van VMM wordt aan de reductiedoelstellingen (aandeel huishoudens) voor stikstof en fosfor voldaan wanneer alle reeds opgedragen saneringsprojecten worden uitgevoerd. Bij de verdere uitbouw van de saneringsinfrastructuur zal gefocust worden op de aanpak van vervuilingsbronnen met rechtstreekse impact op beschermde gebieden.
Opwaarts Turnhout wordt naar een afvlakking van piekdebieten gestreefd door de aanleg van het overstromingsgebied Aa te Oud-Turnhout.
De frequentere kruidmaaiingen zijn een tijdelijke end-of-pipe oplossing. Deze maatregel wordt voorlopig verder gezet totdat meer structurele oplossingen operationeel zijn en de nutriëntenproblematiek bronmatig is aangepakt. Prioritair wordt er gewerkt aan de verdere sanering van overstorten. De werking van de RWZI’s Oud-Turnhout, Turnhout en Lichtaart worden zoveel mogelijk aangepast richting een verder geoptimaliseerde fosforverwijdering.
Het omliggend landbouwgebied is herbevestigd agrarisch gebied. Een oeverzoneproject als brongerichte maatregel kan hier bijdragen aan een gezondere structuurkwaliteit, aan een oplossing voor oeverafkalvingen (o.a. ten gevolge van piekdebieten), aan een verhoogde nutriënten- en/of pesticidenbuffering en aan een verbeterde biologische en/of fysico-chemische waterkwaliteit. Ook meer beschaduwing remt de kruidgroei.
Voor de vallei van de Aa tussen de Poederleseweg en Grobbendonk werd een visie opgesteld binnen het GRUP Kleine Nete & Aa. Voor het traject van de Aa tussen Grobbendonk en de Dijkbaan zal ingezet worden op hermeandering door de aansluiting van oude meanders.
De Grote Caliebeek is onderdeel van het life-project NARMENA dat via nature-based saneringsmethoden de biobeschikbaarheid van de zware metalen wil verminderen. De saneringsmethode zal ook een gunstig effect hebben op de nutriëntenproblematiek. De komende planperiode wordt hier volop op ingezet.
In de vallei van de Grote Caliebeek bevinden zich verschillende weekendvijvers en zonevreemde constructies zonder vergunning. Het handhavingstraject werd opgestart met een ecohydrologische studie, een afwegingskader rond vijverherstel en het realiseren van de Europese Instandhoudingsdoelstellingen als uitgangspunten. Voor vergunde weekendverblijven dient ingezet op het zuiveren van het huishoudelijk afvalwater.
De slechte waterkwaliteit van de Eggelsgracht (zijwaterloop van de Grote Caliebeek), met nadelig effect op de Grote Caliebeek maar ook op het bosreservaat Sevendonk en op het militair domein Tielenkamp, vindt zijn grootste oorsprong in de huishoudelijke lozingen van Leiseinde. Het saneringsproject wordt opgenomen voor uitvoering in 2025.
Calamiteiten hebben zowel kwalitatief (bv. door afspoelen van silosappen, accidentele lozing van bedrijfsafvalwater etc) als kwantitatief (ophogingen in valleigebied) een niet te onderschatten impact op het watersysteem. Het belang van een performante infrastructuur, een goed bedrijfsmanagement met als sluitstuk een correcte handhaving en een goede calamiteitenwerking is dus essentieel. Alle betrokkenen onderschrijven een pro-actieve aanpak en een goede handhaving om zo calamiteiten te vermijden. Om dit in de praktijk te realiseren, bouwen we verder op de aanpak die in het stroomgebied van het Merkske (Maasbekken) is/wordt uitgewerkt en getest.