Overstromingsrisico
In het Demerbekken is het overstromingsrisico (dit is de kans dat zich een overstroming voordoet in combinatie met de mogelijke negatieve gevolgen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid) vergeleken met de rest van Vlaanderen vrij groot: iets meer dan 6% van de oppervlakte van het bekken overstroomt bij een overstroming (fluviaal en/of pluviaal) met grote kans op voorkomen (T10, dwz de kans dat die overstroming van deze omvang zich voordoet is gemiddeld 1 keer in de 10 jaar), bij een overstroming met kleine kans (T1000) stijgt dit tot bijna 12%.
Het Demerbekken is veel meer kwetsbaar voor pluviale dan voor fluviale overstromingen.
Logischerwijze zijn de valleigebieden het meest overstromingsgevoelig. Grote aaneengesloten overstroombare oppervlakten zijn onder andere de (overstromings)gebieden ter hoogte van Schulen en Webbekom (waar Demer, Mangelbeek, Gete, Herk en Velpe samenkomen), de benedenloop van Gete en benedenloop van Demer. Het minst getroffen wat betreft oppervlakte is het afstroomgebied van de Mangelbeek, Munsterbeek en Begijnebeek. Bij Begijnebeek is het wel zo dat het gebied dat effectief overstroomt ook wel degelijk bebouwd is (Diest). Opwaarts werd recent een nieuw gecontroleerd overstromingsgebied in gebruik genomen.