Cultureel erfgoed
Tal van beschermde monumenten en landschappen, stads- en dorpsgezichten zijn, vaak vanuit hun (vroegere) functionaliteit, prominent verbonden met het watersysteem: valleigebieden, vele watermolens en verschillende vijvercomplexen. Voorbeelden zijn de watermolens op onder meer de Zwalm, Maarkebeek en Perlinckbeek, het oude sluizencomplex op het Spierekanaal, de dorpskern van Roborst (o.m. omwille van waterkerskweek gesteund op, toen nog zuiver, bronwater), de Moriaan (Zwalm), de Kaaihoeve (losplaats Meilegem) en de Sint-Christianabron en -kapel te Gavere. Met betrekking tot het watersysteem gelden voor deze gebieden en monumenten (verbods)maatregelen inzake reliëf, waterhuishouding en hydrografie.
In het Bovenscheldebekken genieten 19 van de 30 watermolens, soms samen met het omgevende landschap of een dorpsgezicht, bescherming. Dit legt beperkingen op bij eventuele ombouw tot waterkrachtcentrale. Watermolens die nog maalvaardig zijn, kunnen immers worden beschouwd als potentiële kleinschalige waterkrachtcentrales. De ombouw van watermolens tot waterkrachtcentrales vergt een aanzienlijke investering en impliceert daarenboven een continue maximale stuwing, wat gezien de huidige problematiek, zowel in periodes van wateroverlast als watertekort, moeilijk realiseerbaar is. Sinds 2010 is ter hoogte van de maalvaardige Zwalmmolen een kleine waterkrachtcentrale in gebruik (vermogen = 34.000 kWh).
Het verval ter hoogte van bestaande of voormalige watermolens van enkele tientallen centimeters tot enkele meters vormt veelal een vismigratieknelpunt. De waterbeheerders nemen de nodige maatregelen om deze knelpunten vispasseerbaar te maken. Tegelijkertijd wordt er rekening gehouden met de stuwrechten van de molenaars en de beschermingsstatus van het cultureel erfgoed.