Overstromingsrisico
In het Bovenscheldebekken is het overstromingsrisico (dit is de kans dat zich een overstroming voordoet in combinatie met de mogelijke negatieve gevolgen voor de gezondheid van de mens, het milieu, het cultureel erfgoed en de economische bedrijvigheid) vergeleken met de rest van Vlaanderen ongeveer gelijkaardig: ongeveer 5% van de oppervlakte van het bekken overstroomt bij een overstroming (fluviaal + pluviaal) met grote kans op voorkomen (T10, dwz de kans dat die overstroming van deze omvang zich voordoet is gemiddeld 1 keer in de 10 jaar), bij een overstroming met kleine kans (T1000) stijgt dit tot meer dan 10%. Het Bovenscheldebekken is kwetsbaar voor zowel pluviale als fluviale overstromingen.
Het meest overstromingsgevoelig zijn de Rone, Stampkot-Wallebeek (beide een grote kans op overstromingen van meer dan 7%) en de middenloop en het afwaarts traject van de Bovenschelde. Deze 4 waterlichamen scoren om en bij de 12 à 13% voor een kleine kans op overstromingen). Het minst getroffen wordt het gebied van de Zwarte Spierebeek (kleine kans van minder dan 7%).