Leopoldkanaal en Zwinpolders
Leopoldkanaal
Het Leopoldkanaal loopt over het grondgebied van Assenede, Sint-Laureins, Maldegem, Damme en Brugge. Van Maldegem tot aan zee stroomt het Leopoldkanaal evenwijdig met het Schipdonkkanaal, van elkaar gescheiden door een dijk en omzoomd met statige populieren.
Dit unieke landschap van twee evenwijdige kanalen, in de volksmond "Tweelingkanalen of de “Blinker” en de "Stinker" genoemd, is één van de best gekende zichten in het bekken.
Het Leopoldkanaal is door een klepstuw in St.-Laureins in 2 afzonderlijke panden verdeeld: het oostelijk gedeelte watert af naar de Braak mankreek (Nederland) en verder naar de Westerschelde en het westelijk gedeelte watert af naar de Noordzee.
Het Leopoldkanaal staat in voor de afwatering van circa 40.000 ha poldergebied, waarvan ongeveer de helft loost in het westelijk pand. Gravitaire lozing in zee gebeurt op het ogenblik wanneer het zeewater lager staat dan het peil in de polderwaterlopen. Zodra het zeewater door de getijdenwerking terug stijgt, worden de sluizen gesloten. Zodoende kunnen de polders slechts gedurende enkele uren per dag waterafvoeren in zee. Wanneer niet kan worden geloosd, dient het overtollige water opgeslagen te worden in de talrijke polderwaterlopen die de polders rijk zijn. Om over voldoende bergingsruimte te beschikken en om te anticiperen op mogelijke vloedperioden is het aangewezen om de polderpeilen in de winter laag te houden. Bij piekdebieten kan het noodpompgemaal te Zeebrugge het overtollig water naar het Afleidingskanaal van de Leie pompen. Bij droogteperiodes daarentegen is het wenselijk dat het water maximaal vastgehouden wordt en waar mogelijk in de poldergebieden iets hogere peilen ingesteld worden.
Zwinnevaart en Isabellavaart
Door de realisatie van de Internationale Dijk en inpoldering werd de stroomrichting in het verleden gewijzigd en wateren de polderwaterlopen nu niet meer af naar de Zwingeul maar naar het Leopoldkanaal.
De Zwinnevaart is een brakke polderwaterloop die een overblijfsel is van het Zwin en instaat voor een gravitaire afwatering (en tevens irrigatie tijdens zomermaanden) van een deel van de zwinpolders naar het Leopoldkanaal.