visie
In de brakke polderwaterlopen Grote Beverdijkvaart en Bergenvaart komen weinig macrofyten (waterplanten) voor. Daarom wordt hun biologische kwaliteit als slecht beoordeeld. Ze hebben wel een goede beoordeling voor macro-invertebraten en een matige beoordeling voor fytoplankton en vissen.
Op vlak van fysico-chemie is het de parameter fosfor die nog in te hoge waarden (> 1 μg/l) voorkomt. Deze is een bepalende factor voor het soort waterplanten voorkomen in de waterlopen. Bij een overmaat wordt vaak algenbloei vastgesteld. Zuurstof en stikstof schommelen tussen meestal goede en soms matige toestand. Er worden overschrijdingen vastgesteld voor de pesticiden flufenacet (Grote Beverdijkaart) en dimethoaat (Bergenvaart).
Het gebied wordt doorkruist door het Lokanaal, dat zowel dienst doet als bijkomende waterafvoer van de IJzer bij hoog water en als water inname bron in droge perioden. Ook uit de IJzer en het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke wordt in droge perioden water in de polder ingelaten.
De biologische kwaliteit van het Lokanaal is ontoereikend voor fytobenthos. Macro-invertebraten hebben een matige beoordeling en vissen een goede beoordeling. De fysico-chemische toestand is ontoereikend voor fosfor en geleidbaarheid. Zuurstof wordt als matig en stikstof als goed beoordeeld. Er zijn overschrijdingen voor de pesticiden linuron en malathion. Dit ligt heel sterk in lijn met de kwaliteit van de bovenstroomse IJzer gezien het Lokanaal als doorvoerkanaal wordt gebruikt.
De biologische kwaliteit van het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke is ontoereikend voor fytobenthos en fytoplankton. Macro-invertebraten hebben een goede beoordeling en vissen een matige beoordeling. De fysico-chemische toestand is slecht voor fosfor en matig tot bijna goed voor stikstof en zuurstof.
Tijdens lange droge perioden neemt de geleidbaarheid in de polderwaterlopen en kanalen snel toe. De hoogste waarden worden opgemeten in het Lokanaal en het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. Binnen de westelijke polder komt het ondiepe zoute relatief dicht tegen de oppervlakte voor. Tijdens lange droge perioden kwelt dit zoute water naar de oppervlakte. Om dit effect tegen te gaan worden de polders bevloeid met zoeter water uit de IJzer of de kanalen en kan langer een hoger waterpeil aangehouden worden afgestemd op weersvoorspellingen en grondwaterpeilen.
Het aandeel in de vuilvracht voor stikstof is grotendeels (88% Veurne Ambacht polderwaterlopen, 93% Bergenvaart, 99% Ringslot, 88% Lokanaal) van de sector landbouw. Ook voor fosfor heeft de sector landbouw het grootste aandeel (90% Veurne Ambacht polderwaterlopen, 79% Bergenvaart, 95% Ringslot, 75% Lokanaal) in de totale vuilvracht in dit afstroomgebied. Huishoudens hebben een groot aandeel (50% Veurne Ambacht polderwaterlopen, 89% Bergenvaart, 100% Ringslot, 39% Lokanaal) in de vuilvracht voor chemisch zuurstofverbruik (CZV). De sector bedrijven en diensten heeft een relatief groot aandeel (30%) in de totale vuilvracht voor stikstof in het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke en in de totale vuilvracht voor fosfor in zowel het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke (39%) als het Lokanaal (16%). Ook voor CZV is het aandeel van bedrijven en diensten groot in het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke (80%) en het Lokanaal (60%).
Om een antwoord te bieden op de slechte fysico-chemische toestand wordt het generiek beleid voor optimale bemesting, pesticidengebruik en uitbouw van de saneringsinfractructuur verder gezet.
In dit afstroomgebied komen nog vaak incidenten voor, zoals mestlozing op de Bommelarevaart en de Steengracht, chemische stoffen op een gracht naar de Vlavaart (beiden afstroomgebied Grote Beverdijkvaart), lozing van erfsappen op een zijbeekje van het kanaal Duinkerke-Nieuwpoort in Adinkerke, grote mestlozing in poldergrachten naar de Kleine Beverdijkvaart, erfsappen op de Voutebeek in Leisele en vissterfte door lage zuurstofwaarden op het Lokanaal, de Bergenvaart en de Grote Beverdijkvaart. De oorzaken worden opgespoord en structurele problemen worden aangepakt.
De grootste kern binnen het zuidelijk deel van het westelijk poldergebied is Veurne. Verspreid over het gebied liggen grotere en kleinere dorpskernen. Voor de meeste van deze kernen wordt het huishoudelijk afvalwater plaatselijk gezuiverd, zoals de RWZI’s van Adinkerke en Lo, Pervijze, Beauvoorde, Avekapelle, Hoogstade, Leisele of Houtem. In Diksmuide – Schoorbakke brug is nog de laatste KWZI te bouwen. Een deel van het huishoudelijk afvalwater wordt vervoerd naar de RWZI’s van Wulpen of Woumen. De rioleringsgraad is nog laag in de afstroomgebieden Bergenvaart (50%) en Veurne Ambacht polderwaterlopen (67%). Het zuidelijk deel van het westelijk poldergebied kent een nog hoge verdunningsgraad. Er moet dus verder werk gemaakt worden van zowel de aansluiting van vuilvracht op de riolering als de optimalisatie door aanleg van gescheiden stelsels. De verspreid gelegen huishoudens moeten voorzien in een individuele behandeling van hun afvalwater.
Een deel van het effluent water van de RWZI van Wulpen wordt geïnfiltreerd in de duinen tussen Oostduinkerke en Koksijde. De IWVA onttrekt dan het grondwater uit de duinen om er drinkwater mee te produceren. Het overige deel van het effluent van de RWZI wordt in eerste instantie geloosd in het Doorngeleed of in tweede instantie in het kanaal Nieuwpoort-Duinkerke. De gemeenten Koksijde heeft een vergunning gekregen om dit effluent in bepaalde tijden van het jaar te gebruiken voor irrigatie van het golfterrein, voorafgaand aan afvoer naar de polder of naar het kanaal.
Ook aan een verbetering van de hydromorfologische toestand is nog werk te doen. In dit westelijke poldergebied komen nog verschillende vismigratieknelpunten voor. Het zijn pompgemalen, schuiven en sluizen die visvriendelijk moeten gemaakt worden. De structuurkwaliteit is voor bijna alle polderwaterlopen en kanalen ontoereikend. Enkel de oude Avaart wordt als matig beoordeeld.
Om de schade van wateroverlast en watertekort te minimaliseren is het volledige netwerk van polderwaterlopen belangrijk voor de opvang en berging van hemelwater. De bergingsmogelijkheden kunnen geoptimaliseerd worden door open houden of terug open maken van grachten en een aangepast peilbeheer. Zo wordt bijvoorbeeld het waterbeheer binnen de komgronden van Lampernisse verbeterd door onderhoud van private grachten en aangepast oeverbeheer. De monding van de Vlavaart in de Grote Beverdijkvaart wordt geoptimaliseerd en de oevers worden natuurtechnisch ingericht. De Grote Beverdijkvaart zelf wordt in het stroomafwaartse traject klimaatrobuust ingericht. In het ruilverkavelingsproject Izenberge-fase 1 worden de mogelijkheden bekeken voor vertraagde afvoer en infiltratie van de Sint-Machuitsbeek/Beverdijkvaart en voor een vast noodpompgemaal aan de Slopgatsluis. Enkele inbuizingen zullen vervangen worden door open grachten en langs enkele waterlopen worden bufferstroken aangelegd.
Het ganse gebied is laag gelegen ten opzichte van het normaal zeepeil. De lozing van het poldergebied (via Nieuwpoort en via Duinkerke) verdient bijzondere aandacht zowel in de context van het peilbeheer van de kustpolders als in de context van de zeespiegelstijging en de kustveiligheid. Het peilbeheer wordt verder geautomatiseerd.
In de duinen moet het hemelwater maximaal kunnen infiltreren en vertraagd afgevoerd worden naar zee. Het vlaggenschip project “Duinencomplex” voorziet hiervoor in ondersteuning en coördinatie.
Raadpleeg de gegevens over druk & impact, milieudoelstellingen, reductiedoelen & afwijkingen en beoordeling in de waterlichaamfiches VL11_13 - VEURNE AMBACHT POLDER WATERLOPEN, VL05_153 - BERGENVAART, VL17_161 - KANAAL DUINKERKE-NIEUWPOORT, VL17_174 - LOKANAAL.