Algemene uitdagingen
Veel waterlopen in het IJzerbekken zijn nog ver van een goede toestand verwijderd. In het poldergebied is dit vooral door het ontbreken van macrofyten. In de bovenlopen van de IJzer ontbreken voor de Zarrenbeek en de Martjesvaart zelfs macro-invertebraten. Wat ze meteen ook de waterlopen met de slechtste biologische kwaliteit van het bekken maakt. De zuurstofwaarden zijn er nog erg laag, de geleidbaarheid hoog en er komen te veel nutriënten voor. Het zijn de afstroomgebieden die gekenmerkt worden door intensieve landbouw, een lage rioleringsgraad en negatieve invloed van bedrijfslozingen.
In de afstroomgebieden Blankaart waterlopen, Poperingevaart en Grote Kemmelbeek is de biologische waterkwaliteit matig. Het zijn deze afstroomgebieden die de grootste kans hebben om naar een goede toestand toe te groeien.
In het hele IJzerbekken is de belasting met nutriënten (fosfor en stikstof) nog hoog. De overschrijdingen voor fosfor zijn hoger in de polderwaterlopen. Terwijl de overschrijdingen voor nitraat net hoger zijn in de zandleemstreek. De vuilvracht van beide stoffen wordt grotendeels toegeschreven aan de sector landbouw. Een kleiner deel van de vuilvracht voor fosfor is nog toe te schrijven aan huishoudelijke lozingen en het effluent van waterzuiveringsinstallaties.
De belangrijkste oorzaken voor de hoge nutriëntwaarden zijn uitspoeling en afspoeling van landbouwpercelen of incidenten zoals afspoeling van erfsappen of mest. Om een antwoord te bieden op deze slechte fysico-chemische toestand wordt optimale bemesting toegepast, wordt afspoeling van erfsappen vermeden, wordt erosie tegengegaan, worden bufferstroken aangelegd, wordt de impact van drainagewater beperkt,...
Bedrijven zoals mestverwerkers voorzien best in noodmaatregelen om de impact van incidenten naar de waterlopen te vermijden.
In afstroomgebieden met een lage rioleringsgraad zoals de Zarrenbeek, Martjesvaart, Bergenvaart is nog een grote inhaalbeweging te maken om het huishoudelijk afvalwater aan te sluiten op een waterzuiveringsinstallatie. In de gemeenten Poperinge en Heuvelland is het aandeel individueel te zuiveren woningen groot. Het is een grote uitdaging om deze vele diffuse lozingen weg te werken en te controleren op een juiste werking van de IBA's.
Het afstroomgebied van de IJzer en de zijlopen, behalve de Handzamevaart, vormt het inname gebied voor drinkwaterproductie in het waterproductiecentrum de Blankaart. Het afstroomgebied van de Kleine Kemmelbeek en de Bollaertbeek vormen het inname gebied voor drinkwaterproductie in de waterproductiecentra bij Dikkebusvijver en Zillebekevijver. Daarom is een goede waterkwaliteit in de oppervlaktewater wingebieden van groot belang voor de waterbeschikbaarheid. Zowel de aanwezigheid van pesticiden als van chloriden, nitraat of blauwalgen in het oppervlaktewater zorgen er voor dat er steeds langere perioden geen ruw water kan worden ingenomen in het spaarbekken of uit de vijvers. De waterkwaliteit wordt ook negatief beïnvloed door het voorkomen van steeds langere droge periodes. Net in het IJzerbekken komen de meeste en hoogste overschrijdingen voor pesticiden in oppervlaktewater voor, zoals diflufenican, flufenacet, linuron en dimethoaat. Ze worden vaak gebruikt bij de teelt van granen.
De landbouwers die percelen langs de waterlopen gebruiken worden begeleid om puntlozingen op verharde oppervlakte te vermijden door gebruik te maken van een zuiveringssysteem of puntlozingen in oppervlaktewater vermijden door gebruik te maken van een aanzuigplaats voor spuittoestellen. Diffuse lozingen worden vermeden door toepassen van de code van goede praktijk. Dit kan aangevuld worden met het aanleggen van een bufferstrook. Frequente gebiedsgerichte resultaten van pesticidenmetingen ter beschikking landbouwers, zoals in het project WaterProtect voor de Bollaertbeek, bieden een belangrijke vertrekbasis om gerichter punt- en diffuse lozingen te vermijden.
Het charter "meersporenaanpak" wordt door de betrokken partners in de oppervlaktewaterwinningen van het IJzerbekkken uitgevoerd.
Binnen het IJzerbekken zijn vele militaire begraafplaatsen. Aangezien dit buitenlands grondgebied betreft vallen zij niet onder Belgische wetgeving op pesticidengebruik. Er worden daarom afspraken gemaakt met de beheerders omtrent het gebruik zodat de impact op de waterkwaliteit geminimaliseerd wordt.
Chloriden komen vaak voor in het effluent van het gezuiverde afvalwater van voedingverwerkende bedrijven. Er is onderzoek nodig naar nieuwe verder gaande zuiveringstechnieken of naar de mogelijkheid om het zout water rechtstreeks in zee te kunnen lozen zodat minder geconcentreerd afvalwater in het watersysteem terecht komt. Deze laatste optie bied ook perspectief op een groter hergebruik van water voor deze bedrijven.
In de kustpolders leiden lange droge periodes tot verzilting of een toename van het zoutgehalte. Bepaalde toepassingen zoals het gebruik als irrigatiewater, drinken voor vee of drinkwaterproductie zijn dan niet meer mogelijk. Een aangepast peilbeheer in de polders, een grotere buffer in de waterlopen en grachten, afspraken over watertransfers op basis van continue monitoring en vermijden van zout water intrusie in de IJzer aan de monding worden op elkaar afgestemd in het lokale droogte overleg.
De structuurkwaliteit vormt vooral in het poldergebied nog een beperkende factor. In de afstroomgebieden stroomopwaarts van de IJzer kan hier sneller vooruitgang geboekt worden door ecologische inrichting van de beken. Voor vismigratie vormen in het poldergebied vooral pompgemalen en schuiven de knelpunten. In de bovenlopen van de IJzer zijn het eerder stuwen en bodemplaten die de knelpunten vormen. Ook het onderhoud van de waterlopen, zoals maaien en ruimen, wordt afgestemd op de ecologische waarden van de waterlopen zelf en de omliggende natuurwaarden, bijvoorbeeld door een gefaseerde en gedifferentieerde aanpak.
In het IJzerbekken overstromen bijna jaarlijks de broeken van IJzer- en Handzamevallei. Deze bergen een groot volume water en voorkomen wateroverlast in de winter. Bij hevige buien wordt wateroverlast stroomopwaarts vermeden door het bovenstrooms vasthouden van hemelwater in grachten en gecontroleerde overstromingsgebieden zoals in Poperinge, Kortemark en Lichtervelde.
Het IJzerbekken is ook kwetsbaar voor kustoverstromingen. Het Masterplan Kustveiligheid dient de veiligheid tegen overstromingen vanuit zee te garanderen tot 2050 en houdt daarbij rekening met een zeespiegelstijging van 30cm. Met het Complex Project Kustvisie onderzoekt de Vlaamse overheid momenteel welke bijkomende maatregelen nodig zijn om de kustbescherming na 2050 verder op te drijven. Hierbij houdt men rekening met een stijging van de zeespiegel tot drie meter tegen 2100. Uitgangspunt is een kustbescherming die adaptief mee kan evolueren met de stijging van de zeespiegel.
Een recente uitdaging is voorkomen van waterschaarste. Ook hier is vasthouden van water van belang. Het water uit natte periode wordt zoveel mogelijk gespaard om te gebruiken in droge perioden. Grote spaarbekkens samen met stuwtjes in de bovenlopen, veel kleine spaarbekkens en grachten in open profiel bieden een antwoord. Ook de valleien van de IJzer en de Handzamevaart bieden als natuurlijke waterbuffers kansen om waterschaarste tegen te gaan. Een totaal volume minstens zo groot als de broeken van IJzer-en Handzamevallei is nodig om aan de vraag te voldoen en neemt snel toe door de invloed van klimaatverandering. Maaigraslanden zorgen voor een verbeterde infiltratie, natuurlijke zuivering en vertraagde afvoer naar de waterlopen. Dit komt de waterkwantiteit in de waterlopen ten goede in tijden van droogte. Door de verdunning kan ook de waterkwaliteit verbeteren.
Ook het onderhoud van de waterlopen, zoals het maaien en ruimen, wordt afgestemd op het langer vasthouden van water en helpt zo waterschaarste te voorkomen.
Bedrijven en landbouwers kunnen een waterbalans opmaken om hun waterbehoefte in te schatten en af te stemmen op het water dat ze ter beschikking hebben. De watervraag kan afnemen door optimaliseren van irrigatie en drainages, door aangepaste teelten, door hergebruik binnen bedrijven,… Zo wordt bijvoorbeeld het gezuiverde afvalwater van bedrijven en waterzuiveringsinstallaties en bemalingswater gebruikt als irrigatiewater. De haalbaarheid wordt onderzocht om zoet water in kreekruggen te infiltreren in natte periodes en te onttrekken als drinkwater voor vee of irrigatiewater in droge periodes. In de kustgemeenten moet het hemelwater ook maximaal in de duinen infiltreren en is daarom ontharding nodig.