Bodemgebruik
Akkerland en grasland nemen iets meer dan de helft in van de oppervlakte van het bekken van de Gentse Kanalen (60 %). De meeste uitgestrekte gebieden met akkerland bevinden zich in het stroomgebied van de Poekebeek en de noordelijke polderstreek. Graslanden zijn kenmerkend voor de nattere gronden langs de waterlopen.
Het bekken van de Gentse Kanalen kent een vrij grote verstedelijkingsgraad (25%) en een relatief hoge verhardingsgraad. Bebouwing concentreert zich in de verstedelijkte gebieden van Gent en de Gentse Kanaalzone, Lokeren en Sint-Niklaas. Verder is de bebouwing binnen de Vlaamse vallei geconcentreerd in woonkernen en langs de verbindingswegen tussen deze woonkernen.
De grootste natuur- en of bosgebieden zijn te vinden in het noordelijk Krekengebied, de Moervaart-Zuidlede depressie, langsheen de dekzandrug Maldegem-Stekene en in de valleigebieden van ondermeer de Poekebeek, Wantebeek, Zeverenbeek, Meirebeek en de Burggravenstroom. Het gros van de industriële activiteit is gelegen langsheen het kanaal Gent-Terneuzen en bij de grootste woonkernen.
De sterke toename van verharde oppervlakte hypothekeert in bepaalde gebieden de infiltratiecapaciteit en zorgt voor een versnelde afvoer van het water.