Bodemgebruik
De open ruimte in het bekken wordt vooral ingenomen door akkerbouw en grasland (74%). De graslanden zijn vooral sterk aanwezig in de kustvlakte.
Het bekken van de Brugse Polders kent een matige verstedelijkingsgraad en een hoge graad van verharding. Bebouwd terrein (17%) concentreert zich vooral langs de kustlijn en de stadskern van Brugge en haar agglomeraties.
In de zandstreek valt de vele lintbebouwing op langs verbindingswegen tussen woonkernen en verspreide bebouwing. Het landelijke gebied is hierdoor sterk versneden. Ook de landbouw is er sterk versnipperd. Industrie- en KMO- zones komen verspreid voor in een aantal gemeenten zoals Zedelgem, Oostkamp, Beernem, Maldegem en Eeklo.
De weinige bossen in het bekken (5%) situeren zich vooral ten zuiden van Brugge
De kustlijn is grotendeels volgebouwd en kent een grote druk van uit het toerisme met in de toeristische periodes een grote vraag naar drinkwater en een grote productie van afvalwater.
Het poldergebied achter de kustlijn is agrarisch, met verspreid kleinere polderdorpen en boerderijen. Enkel in en om de havens en langs het kanaal in Oostende is er zware industrie.
De sterke toename van verharde oppervlakte (o.a. in de duinengordel langsheen de kust, bijkomende woonwijken in het ganse bekken) hypothekeert in bepaalde gebieden de infiltratiecapaciteit en zorgt voor een versnelde afvoer van het water. Ook ruilverkavelingen 'oude stijl' (o.a. regio Ruddervoorde, Wingene), schaalvergroting in de landbouw en de omzetting van (permanente) graslanden in akkerbouw heeft op vele plaatsen de infiltratiecapaciteit van de bodem doen verminderen. In sommige intensieve landbouwgebieden daalt de grondwatertafel sterk door drainages en ontwatering via de polderwaterlopen wat een invloed kan hebben op het waterconserverend vermogen van de bodem.