Reliëf
Het Benedenscheldebekken ligt voor het grootste deel in het vlakke deel van Laag-België en heeft een reliëf dat naar het noorden toe afvlakt. Het zuidelijk deel behoort tot heuvelachtig Midden-België. De afname in hoogte in noordelijke richting wordt onderbroken door de Boomse en de Wase cuesta, die oost-west gericht zijn.
Tussen het Midden-Vlaams glooiend Zandleemgebied en de Boomse cuesta ligt de lager gelegen Vlaamse vallei. Centraal ingebed in deze Vlaamse vallei, ligt het brede valleigebied van de Zeeschelde met de vertakkingen van Durme en Rupel. Tot aan de monding van de Durme ligt de vallei van de Zeeschelde op de (zuidelijke) grens van de Vlaamse Zandstreek met de Zandleemstreek. Ten noorden gaat het valleigebied geleidelijk +over in het vlakke zandgebied. Stroomafwaarts van Antwerpen doorkruist de Zeeschelde een poldergebied met zeer geringe niveauverschillen. De top van het cuestafront van de Noorderkempen vormt de waterscheidingslijn tussen het Benedenschelde- en het Maasbekken.
Een aanzienlijk deel van het bekken ligt lager dan de hoogwaterlijn en kan enkel bij laag water gravitair (met de zwaartekracht) afwateren. Vaak zijn pompgemalen nodig. De afwateringskarakteristieken van dergelijke polders zijn uiteraard sterk verschillend van die van de vrij afwaterende gebieden.