Bodemgebruik
Akkerbouw, grasland en bossen typeren de open ruimte in het Maasbekken. Samen met de bebouwde of verharde oppervlakte maken ze meer dan 90% van het Maasbekken uit. Ongeveer de helft van de oppervlakte van het bekken is landbouwgebruiksareaal.
Akkerbouw is dominant ten zuiden van het Albertkanaal, in Noordoost-Limburg en in de gebieden van de Mark en Weerijs.
Grote boscomplexen (17%) komen voor aan de oostrand van het Kempisch Plateau en in Noord-Limburg. Grasland (weiland) is kenmerkend voor Voeren en voor het noorden van Limburg.
Het Maasbekken kent een beperkte verstedelijkingsgraad (18%). Bebouwde oppervlakte komt verspreid voor, ondermeer langs de Kempense kanalen, rond Tongeren, Hoogstraten en de as Essen-Kalmthout.
Verharde oppervlake neemt echter overal toe, door woningbouw, toename in industrie en in het Antwerpse deel van het Maasbekken ook door de expansie van de glastuinbouw en stallen. Dit zorgt voor een verminderde infiltratiecapaciteit en versnelde waterafvoer.