Gebiedsgerichte uitdagingen
Werken aan de goede toestand doen we stap voor stap, gebied per gebied en samen.
Gebiedsprioritering
De kaderrichtlijn Water stelt voor alle waterlichamen een goede toestand voorop. Vanuit het gegeven dat het behalen van die goede toestand moeilijk haalbaar is binnen het opgelegde tijdsobjectief en op basis van de nog onvoldoende waterkwaliteit en de afstand tot de doelstellingen van de kaderrichtlijn Water wordt de in de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021 uitgewerkte gebiedsspecifieke aanpak met de aanduiding van speerpunt- en aandachtsgebieden verder gezet.
Om wat meer reliëf aan te brengen in de verschillende gebiedstypes werden de oppervlaktewaterlichamen ingedeeld in 6 klassen, afhankelijk van hun doelafstand tot de goede toestand. Dit gebeurde op basis van de laatst beschikbare kwaliteitsgegevens en op basis van andere, pragmatische criteria (bijvoorbeeld lopende of geplande projecten in het gebied, evolutie van de waterkwaliteit over een langere periode, continuïteit van het beleid, …). Waterlichamen met een kortere doelafstand worden in klasse 2, 3 of 4 ingedeeld. Waterlichamen met kansen omwille van lokale initiatieven zijn onder klasse 5 ingedeeld. Waterlichamen met een grote doelafstand en de meeste kunstmatige waterlichamen (kanalen, met focus op scheepvaart of waterdoorvoer) zijn in klasse 6 ondergebracht.
Op basis van de huidige waterkwaliteit en de afstand tot de opgelegde normen van de kaderrichtlijn Water is de goede toestand nog veraf. We willen echter belangrijke stappen vooruit zetten om in 2033 een goede watertoestand te bereiken voor een aantal gebieden. In het Leiebekken zijn de Gaverbeek (I en II), de Oude Mandel, de Heulebeek, de Leie, het kanaal Kortrijk-Bossuit en de Kattebeek aangeduid als aandachtsgebieden. In deze gebieden willen we de verdere stappen zetten om in 2033 een goede watertoestand bereiken. De meeste kunstmatige waterlichamen (kanalen) werden in het Leiebekken in klasse 6 ondergebracht, omdat de focus hier vaak op andere doelen (scheepvaart, industrie, ..) ligt, en omdat het behalen van een goede waterkwaliteit nog te veraf ligt.
gebiedsprioritering SGBP3 Leiebekken
reductiedoelen SGBP3 Leiebekken
Gebiedsgerichte werking rond water
Ruimte voor water én waterlopen met een goede ecologische toestand vormen belangrijke doelstellingen. Deze doelstellingen kunnen slechts op een goede, duurzame manier gerealiseerd worden als de waterlopen op een integrale manier benaderd worden.
Het bekkensecretariaat brengt alle betrokkenen samen in een gebiedsgericht overleg. Dit overleg is onlosmakelijk verbonden met de geplande acties op het terrein, die individueel zijn opgenomen in het actieprogramma. De verschillende partners werken er samen, zoeken naar oplossingen en synergieën, en stemmen de acties op elkaar af. Het gebiedsgericht overleg zorgt er bovendien voor dat de acties passen binnen het globale verhaal van beleid, vergunningen, en handhaving. Zo komen we op het terrein sneller tot resultaat. Ook overleg en afstemming met de verschillende betrokkenen over de bekken- en landgrenzen heen is hierbij nodig.
Een nieuwe uitdaging is voorkomen van waterschaarste in deze landbouwrijke regio. Het bovenstrooms vasthouden van water is van belang. Stuwtjes, veel kleine spaarbekkens en grachten in open profiel bieden hier een antwoord. In kleine waterlopen die in droge zomers enkel effluent van industrie of RWZI's hebben, is toename van het zoutgehalte of nutriënten een probleem.
De komende planperiode zet het bekkensecretariaat alvast de gebiedsgerichte werking verder voor de Heulebeek, Gaverbeek I en Gaverbeek II, de Mandel, de Oude Mandel en de Leie.
Uiteraard blijven we ook in de andere gebieden in het bekken investeren in een betere waterkwaliteit en een betere bescherming tegen wateroverlast en watertekort.
Voor meer informatie over de gebiedsgerichte werking, zie bekkenwebsite.