aspect ecologie
Voor beoordeling van het overstromingsrisico en de mogelijke gevolgen ervan voor de ecosystemen, wordt gekeken naar de impact van wateroverlast op biologisch waardevolle percelen. Er wordt daarbij niet alleen naar die biologische waardering gekeken, maar ook naar de mate van tolerantie van de aanwezige biologie tegenover wateroverlast. Daarbij zijn enkel de overstromingen met een grote kans op voorkomen relevant. Studies hebben immers aangetoond dat wanneer de frequentie minder is dan eens om de 50 jaar, de natuur de overlast normaal gezien wel te boven komt.
In het Leiebekken is de impact van fluviale overstromingen op de ecosystemen zeer klein: slechts 1 hectare van de in totaal 1.279 ha natuurgebied dat onder water komt is biologisch zeer waardevol en weinig of niet tolerant voor overstromingen. Voor pluviale overstromingen zien we een iets ander beeld. De oppervlakte natuurgebied dat overstroomt is veel ruimer (tot 2.000 ha) en er komen wat meer biologisch (zeer) waardevolle gebieden die matig (60 ha) tot weinig of niet (24 ha) tolerant voor overstromingen zijn onder water te staan. Onder meer de Gaverbeekse meersen, de graslanden langs de Mandel en Oude Mandel, de graslanden langs de Heulebeek in Ledegem en de Oude Leiemeanders kampen met schade door pluviale wateroverlast.