evolutie ecologische toestand
Algemeen voor het bekken stellen we t.o.v. de vorige plannen een lichte verbetering van de ecologische toestand/potentieel vast. Het gaat vooral om waterlopen die van een slechte beoordeling opschuiven richting ontoereikende beoordeling. Het kanaal Roeselare-Leie, de Devebeek, de Heulebeek en de Mandel blijven slecht scoren voor de totale ecologische beoordeling. Anderzijds scoort enkel het kanaal Kortrijk-Bossuit matig en haalt nog steeds geen enkele waterloop de goede toestand.
De verbetering van de ecologische toestand doet zich voor onder een opschuiving een slechte beoordeling richting ontoereikende beoordeling. Vooral bij de biologische parameters fytobenthos (microscopische algen die vastgehecht leven op bodem, oever, waterplanten…) en de vissen zien we een lichte verbetering.
Op niveau van de waterlopen zelf is de evolutie van de biologische parameters wel erg verschillend. Het kanaal Kortrijk-Bossuit verbetert 1 klasse in de totale ecologische beoordeling, onder meer dankzij de vooruitgang voor fytobenthos en vissen. Ook de Gaverbeek (zowel I als II) en de Oude Mandel zijn een klasse verbeterd door de aanwezigheid van meer vissen en macro-invertebraten. Het afwaartse deel van de Leie (III) gaat vooruit door meer vissen, macro-invertebraten en fytoplankton.
Verder valt op dat de waterlopen met de slechtste beoordeling, zoals de Devebeek, Mandel I en Mandel II, geen vooruitgang kennen. De Heulebeek is hierin een uitzondering en is voor vis en macrofyten vooruit gegaan. Een opvallende negatieve uitschieter is het kanaal Roeselare-Leie. De algemene beoordeling is een klasse verslechterd doordat fytoplankton, macro-invertebraten en vis een klasse gedaald zijn.
De slechtst scorende biologische parameter in het Leiebekken is macro-invertebraten. De trend voor dit knelpunt is wisselend per waterloop. Fytoplankton is slechter geworden op de kanalen, maar is verbeterd op de volledige Leie. Voor alle andere biologische parameters zien we een status quo tot heel licht positieve trend.