Grote Molenbeek-Vliet

Binnen het afstroomgebied van de Vliet-Grote Molenbeek onderscheiden we drie grote waterloopassen die min of meer parallel in noordoostelijke richting stromen: de Grote Molenbeek, de Kleine Molenbeek, en de Bouwbeek.

Het gebied is erg overstromingsgevoelig. Daar liggen verschillende redenen voor aan de basis. Omdat ter hoogte van Merchtem en Londerzeel, bij de overgang van Midden- naar Laag-België, waterlopen met relatief groot verval overgaan in beken met weinig verval, ontstaan aan de voet van dit talud frequent overstromingen. Het bovenstrooms deel van het afstroomgebied kent bovendien een intensief landbouwgebruik en is erosiegevoelig. Hierdoor treedt afwaarts dit talud relatief veel bezinking van bodemmateriaal op. De Grote en de Kleine Molenbeek liggen in één en dezelfde grote vallei en zijn niet door een echt interfluvium van elkaar gescheiden. Doordat de Grote Molenbeek iets hoger ligt dan de Kleine Molenbeek, ontstaan bij grote debieten laterale oppervlaktewaterstromen die delen van de brede vallei onder water kunnen zetten. Daarnaast zijn grote gebieden ook verhard en zijn oorspronkelijke bergingsgebieden ingenomen door bewoning of opgehoogd.