visie
Om de verwachte groei van containertrafiek tot 2030 op te kunnen vangen, wil de Vlaamse Regering extra mogelijkheden voor containerbehandeling in het havengebied Antwerpen voorzien. Er komen extra terminals binnen het gebied dat als haven ontwikkeld is en een nieuw getijdendok dat dwars op het Deurganckdok aanzet. Parallel hiermee worden een aantal haventerreinen voor logistiek ontwikkeld, nieuwe wegen en spoorwegen en mogelijkheden voor binnenvaart voorzien. Hierbij gaat veel aandacht naar het voorkomen en milderen van de impact op de omgeving.
Dit project krijgt vorm volgens de procedure 'complexe projecten'. Streefdoel is om binnen een aanvaardbare termijn en via gericht overleg met alle betrokkenen tot de beste combinatie van de verschillende doelstellingen te komen. De Vlaamse overheid, het Havenbedrijf Antwerpen en Maatschappij Linkerscheldeoever zetten hier samen de schouders onder. De Vlaamse Regering stelde het voorkeursalternatief van ECA op 31 januari 2020 definitief vast. Dit voorkeursbesluit bestaat uit een reeks projecten die individueel of in clusters van ruimtelijk samenhangende deelprojecten een procedure doorlopen. Meer info zie https://www.cpeca.be/
Een aandachtspunt voor het gebied Scheldehaven is het garanderen van voldoende water, wat steeds meer een uitdaging wordt gezien de droogte ten gevolge van de klimaatverandering. Dit is belangrijk voor de nuttige functies van de waterloop, namelijk het voorzien in havenfaciliteiten en het vrijwaren van de nautische toegankelijkheid in de Schelde en de dokken en het bereiken van de goede toestand (ondermeer stijging zoutgehalte). Daarbij is het belangrijk dat er een integraal waterbeheer voor de bedrijven in de Antwerpse haven bestaat en dat er afspraken worden gemaakt rond de watertoevoer en -afvoer tussen de verschillende waterbeheerders.
Er wordt eveneens gestreefd naar een sedimentbalans waarbij een overmatige aanvoer van sediment moet worden teruggedrongen. De sanering van historische verontreiniging zal gebeuren op basis van risicobeheersing naar analogie met de Vlaamse methodiek tot prioritering van te saneren waterlopen. Hierbij gaat er extra aandacht naar het verwijderen van historisch passief, inclusief TBT.
De Antwerpse havendokken zijn een prioritair gebied klasse 5. De goede toestand wordt niet haalbaar geacht in 2033, maar er is wel potentieel voor sterke vooruitgang. De sector industrie en handel en diensten, waarvan de Antwerpse haven een belangrijk deel uitmaakt, is verantwoordelijk voor 35% van de CZV-emissies, 19 % van de fosfaat- en 10% van de stikstofemissies in het Benedenscheldebekken. Ook wat betreft een heel aantal gevaarlijke stoffen zijn de emissies vanuit het Antwerpse havengebied substantieel (zie hoofdstuk drukken op stroomgebiedniveau).
De focus gaat dan ook naar het maximaal afstemmen van de omgevingsvergunningen van de bedrijven op de draagkracht van het watersysteem. Ook moeten maatregelen getroffen worden met het oog op stopzetting of geleidelijke beëindiging van lozingen van prioritaire gevaarlijke stoffen. Het beperken en verwijderen van zwerfvuil/plastiek en de gecoördineerde aanpak van oliecalamiteiten vormen eveneens een prioriteit. Ten slotte moet er geanticipeerd worden op de effecten van de klimaatverandering op de waterkwaliteit zoals een toename van de temperatuur en het zoutgehalte, en een afname van het zuurstofgehalte niet alleen in functie van de ecologie maar ook in functie van de industriële noodwendigheden.
Voor het slikken- en schorrengebied wordt de verspreiding van verontreiniging vermeden of geminimaliseerd en bronnen probleem-polluenten worden aangepakt. Het slikken- en schorrengebied van de Schelde vormt immers een belangrijk onderdeel van de Europese Speciale Beschermingszone.
De havendokken vormen een eerder suboptimaal leefgebied voor zoetwatervissen. De dokken vertegenwoordigen een groot percentage van het oppervlaktewater in het Benedenscheldebekken en het zoetwater-visbestand wordt er aangetrokken door de toestroom van zoetwater dat in de dokken terechtkomt. Waar mogelijk worden verbindingen tussen het dokwater en het kwalitatief beter geschikte achterland vispasseerbaar gemaakt. Voor paling komt hiermee een groot areaal aan opgroeigebied beschikbaar.
Binnen het gebied Scheldehaven wordt de verplichting om huishoudelijk afvalwater te behandelen in een IBA (uitzondering hierop zijn de bedrijven waarvan het huishoudelijk afvalwater via het rioleringsnetwerk naar een RWZI wordt gevoerd) gehandhaafd. Indien slechts sporadisch huishoudelijk afvalwater wordt geproduceerd, kan men als alternatief voor een IBA opteren voor een gesloten opvangsysteem (zonder overloop) met periodieke ophaling.
Raadpleeg de gegevens over druk & impact, milieudoelstellingen, reductiedoelen & afwijkingen en beoordeling in de waterlichaamfiches VL17_187 - ANTWERPSE HAVENDOKKEN + SCHELDE-RIJNVERBINDING.