gebiedsgerichte werking
Raamakkoord Oudlandpolder
Bij het peilbeheer in de polders zijn veel partijen betrokken, elk met hun eigen belangen. Het peil dat ingesteld wordt, is een subtiele afweging in functie van veiligheid, landbouw en natuur. Overleg met alle betrokken partijen is belangrijk om tot goede peilafspraken te komen. De jarenlange voorbereiding van het raamakkoord voor de Uitkerkse Polders dat uiteindelijk strandde, toont aan dat dit echter zeer complex is. Onder impuls van het bekkenbestuur van de Brugse Polders werd het multi-actorenoverleg opnieuw opgestart wat leidde tot een globale aanpak voor de volledige Oudlandpolder (afstroomgebied van de Noordede, de Blankenbergse Vaart,de Lisseweegs Vaart en de bemalingsgebieden van De Katte en De Steger).
Op 4 april 2019 ondertekenden 20 partners het Raamakkoord van de Oudlandpolder. Dit is een historische en noodzakelijke stap naar een klimaatrobuust waterbeheer in dit poldergebied met realisatie van de lange termijn doelstellingen van het gebied voor zowel landbouw als natuur.
Een meer gebiedsgericht waterbeheer in de Oudlandpolder dient gerealiseerd te worden door het gebied onder te verdelen in compartimenten die hydrologisch onafhankelijk van elkaar kunnen functioneren. Het peilbeheer in elk compartiment moet apart kunnen gestuurd worden en mag niet afhankelijk zijn van het peilbeheer in de hoofdwaterlopen. Hiervoor dienen de nodige maatregelen (zoals nieuwe regelbare stuwen en aanpassingen van bestaande constructies, grondwallen....) gerealiseerd te worden om de hydrologische isolatie mogelijk te maken en de beoogde peilinstellingen te realiseren. Elk compartiment krijgt een hoofdfunctie (vb. natuur of landbouw).
Omwille van het vlakke reliëf van de polders en de trage afwatering, de ligging onder het vloedpeil van de zee en de afhankelijkheid van het getij voor lozing op zee is voldoende buffering in de waterlopen belangrijk om wateroverlast te voorkomen. Meer buffercapaciteit in het systeem is nodig en kan gerealiseerd worden door onder meer de bergingscapaciteit van het poldergebied te optimaliseren, waterlopen te verbreden en flexibele peilen in het systeem toe te laten.
De mogelijkheden voor het opslaan van water in de bodem moeten gevrijwaard en bevorderd worden. Binnen het afstroomgebied zijn relatief grote kreekruggen gelegen die potenties bieden voor de opslag van (zoet)water in de bodem. Het vergroten van de zoetwaterbel ter hoogte van de Oudemaarspolder is een mogelijke onderzoekspiste.
De nodige maatregelen dienen genomen te worden om, rekening houdende met de klimaatverandering, het risico op overstromings- en verdrogingschade te beperken. Dit betreft lokale beschermingsmaatregelen, het verder optimaliseren van de gravitaire afvoermogelijkheden van de Blankenbergse Vaart, de Noordede en de Lisseweegse Vaart en de realisatie van ondersteunende pompcapaciteit.
De operationalisering van het raamakkoord zal gebeuren via de instelling van een landinrichtingsproject “Oudlandpolder". Door de stuurgroep Oudlandpolder werd reeds een eerste vijfjaren actieprogramma opgemaakt.
Het bekkensecretariaat Brugse Polders zal de verdere ontwikkelingen in dit gebied samen met de betrokken partners van nabij opvolgen en participeren in de uitvoering van een aantal deelacties. Volgende specifieke analyses en maatregelen staan de komende planperiode op de agenda:
(1) Onderzoek naar het uitbreiden van de meetnetten en verdere monitoring in de Oudlandpolder (wateraanvoer en -afvoer, waterverdeling, verzilting, opmaak waterbalansmodel en doorrekening van verschillende waterbeheerstrategieën i.f.v. droogterisicobestrijding).
(2) Het verzekeren van het zoetwateraanbod (moderniseren waterinlaten Kanaal Gent-Brugge, hergebruik van effluenten waterzuiveringsinstallaties).
(3) Onderzoek naar het verhogen van de wateropslagcapaciteit (waterpeilbeheer, peilgestuurde drainage, aanvullen grondwatertafel).
(4) Het verzekeren van de waterafvoer (voldoende buffercapaciteit, optimalisatie wateruitlaten).
(5) Om de goede ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen te bereiken dient verder onderzocht te worden waar oeverzones kunnen gerealiseerd worden en welke vismigratieknelpunten er opgelost kunnen worden. Ook het optimaliseren van de zuiveringsinfrastructuur voor regio Blankenberge, De Haan, Zeebrugge staat op de planning.
(6) Aandacht dient ook te gaan naar het sas 2 Speyen op de Blankenbergse Vaart t.h.v. het kanaalpand Brugge-Oostende. Deze waterinlaat is aan restauratie en consolidatie toe gelet op zijn natuurhistorische waarde als cultureel erfgoed.
Met de instelling van het landinrichtingsproject Oudlandpolder is door de Vlaamse regering ook beslist om de opdracht te geven aan het Departement Omgeving tot de opmaak van een RUP in het kader van de afbakening van de agrarische en natuurlijke structuur voor de Oudlandpolder.