Bodem
'Vooral zandleem'
Door de verscheidenheid aan geomorfologische eenheden binnen het Leiebekken komen er tal van bodemtypes en –variëteiten voor, gaande van landduin (ter hoogte van Sint-Martens-Latem en de Leie te Deurle), tot zandleem in het grootste deel van het bekken en tot zware klei (Franse grens in Heuvelland), met alle mogelijke gradiënten op de overgangen.
Ten noorden van de Leie komen vooral zandlemige gronden voor. Richting het oosten en zuiden wordt de bodem geleidelijk aan zandiger.
De alluviale bodems bestaan voornamelijk uit klei tot zware klei die plaatselijk op zandige, lemige of venige afzettingen rusten. Ter hoogte van de gekanaliseerde Leie te Desselgem komen ook veenbodems voor.
In de Vlaamse zandstreek komen belangrijke geïsoleerde platen van lemige zandgronden voor tussen de dekzanden. Het dekzandlandschap, tussen de Gaverbeekvallei en het oosten van de Kasselrijbeek is veelal uit zand opgebouwd. Tussen Desselgem, Sint-Eloois-Vijve en Waregem zijn de niveo-eolische dekzanden nagenoeg uniform lemig zand.
De ruggen in de Vlakte van de Leie zijn bedekt met droge tot matig droge lichtzandleemgronden stroomopwaarts. Stroomafwaarts betreft het droge tot matig droge lemige zandgronden en dekzanden. Op de toppen van de heuvels en opduikingen komen er lokaal kleigronden en zandleemgronden met niet bepaalde profielontwikkeling voor. Het betreft hier ontsluitingen van tertiaire klei en zandleemgronden, beïnvloed door het tertiaire substraat.