Drie grote stroomgebieden centraal in het bekken
Het centrale deel van het Leiebekken bestaat grotendeels uit de deelstroomgebieden van de Mandel, de Gaverbeek en de Heulebeek.
De Mandel-Leievallei is sterk door de mens veranderd en is over grote stukken ingekokerd of overwelfd voor stadsontwikkeling, o.a. in Roeselare en Izegem. Bij de aanleg van het kanaal Roeselare-Leie zijn grote delen van de vallei opgehoogd en werd de Mandel rechtgetrokken. Her en der zijn er nog relicten van het oorspronkelijke valleilandschap. Zo is de vallei nog herkenbaar vanaf de bron van de Mandel in Passendale tot aan Roeselare, en vanaf Ingelmunster tot aan de monding in de Leie.
De Gaverbeek heeft twee stroomrichtingen. Vroeger stroomde de Gaverbeek van de Zandberg in Harelbeke via De Gavers en Deerlijk naar Waregem om daar in de Leie uit te monden. Sinds de werken in de jaren '60 voor een betere ontwatering van het gebied, stroomt de Gaverbeek ten westen van de afrit Deerlijk van de E17 naar de Leie in Harelbeke. Dat gebeurt over een groot traject overwelfd. Ten oosten van de afrit watert de Gaverbeek nog steeds af naar de Leie in Waregem en mondt uit in een Leiemeander stroomafwaarts van de stuw in Sint-Eloois-Vijve.
De Heulebeek ontspringt tussen Zonnebeke en Passendale, op de zuidoostelijke flank van de West-Vlaamse heuvelrug in landelijk gebied met intensieve landbouw. Meer afwaarts stroomt de Heulebeek door de dorpskernen en industriezones van Dadizele, Ledegem, Moorsele, Gullegem, Heule, om in Kuurne in de Leie uit te monden.