Visie
De Blankaart waterlopen hebben al een matige biologische kwaliteit voor fytobenthos, macrofyten, macro-invertebraten en vissen. Enkel fytoplankton heeft nog een ontoereikende toestand, wat samenhangt met eutrofiëring in de Stenensluisvaart en Noordkantvaart.
Zowel het fosforgehalte als het nitraatgehalte is nog te hoog in de toevoerende waterlopen naar de Blankaartvijver zoals de Velkelokerbeek, Steenmolenbeek, Kleibeek, Steenbeek en Ronebeek/Zwartegatbeek. Op verschillende van deze waterlopen liggen MAP meetpunten met hoge normoverschrijdingen.
Het aandeel in de vuilvracht voor stikstof is grotendeels van de sector landbouw (76% en neemt toe tot 87% wanneer de invloed van de RWZI van Woumen niet wordt meegerekend, deze loost namelijk via de Houtensluisvaart rechtstreeks in de IJzer). Ook voor fosfor is het aandeel bijna de helft (44%) in de totale vuilvracht in dit afstroomgebied. RWZI en huishoudens hebben ongeveer de andere helft (40% en 17%) aandeel in de totale vuilvracht voor fosfor. Het aandeel van de sector landbouw neemt toe tot 72% wanneer de invloed van de RWZI van Woumen niet wordt meegerekend, deze loost namelijk via de Houtensluisvaart rechtstreeks in de IJzer.
Er worden ook overschrijdingen voor pesticiden vastgesteld, zoals dimethoaat.
Uitspoeling (rechtstreeks of via drainage) en afspoeling van landbouwpercelen voor intensieve groententeelt en serreteelt of incidenten zoals afspoeling van erfsappen of mest (bijvoorbeeld op een gracht afwaterend naar de Steenmolenbeek, spuistroom serres op de Zwartegatbeek) zijn de belangrijkste oorzaken. Het generieke landbouwbeleid zet landbouwers er toe aan om optimale bemesting toe te passen, afspoeling van erfsappen te voorkomen, braakliggende percelen te vermijden, bufferstroken aan te leggen, impact van drainagewater te beperken door denitrificatie,… Dat is een grote uitdaging voor dit afstroomgebied met een groot aandeel groententeelt.
De bovenlopen van de Blankaartvijver ontspringen in de hoger gelegen zandleemstreek. Samen met het regenwater komt sediment van de opwaarts gelegen akkers mee. De kleinste deeltjes bezinken in slibvangen op de Ronebeek en Steenbeek. Zo wordt aanslibbing van de Blankaartvijver beperkt. Toch blijft het belangrijk om brongericht erosie te voorkomen door aangepaste teelttechnieken, groenbedekking en aanleg van bufferstroken.
Ook voor de Kerkebeek die via de Houtensluisvaart en Noordkantvaart in de Stenensluisvaart uitmondt, zijn erosiebestrijdingsmaatregelen nodig om sedimentruiming in het natuurgebied te voorkomen.
Zowel de rioleringsgraad (76%) als de zuiveringsgraad (75%) zijn nog relatief laag. De zuivering van huishoudelijk afvalwater gebeurt door aansluiting op de waterzuiveringsinstallaties van Woumen, Langemark-Poelkapelle of Staden en beperkt door middel van IBA’s. De waterzuiveringsinstallatie van Woumen krijgt in neerslagrijke perioden sterk verdund afvalwater te verwerken. Dit vermindert het zuiveringsrendement van de installatie. Instroom van hemelwater in de riolering geeft ook aanleiding tot meer overstortwerking. Daarom worden grachten afgekoppeld van de riolering en worden gemengde rioleringen vervangen door een scheiding van regenwater en afvalwater.
Het water van de Stenensluisvaart wordt gebruikt voor de productie van drinkwater in het waterproductiecentrum “de Blankaart”. Enkel als het waterpeil hoger is dan het streefpeil, zoals bepaald in het protocol van het natuurinrichtingsproject de Blankaart, kan er water overgepompt worden uit deze bron naar het spaarbekken. Tijdens de afgelopen droge jaren werd het streefpeil vaak niet gehaald waardoor er ook vaak geen inname mogelijk was vanuit de Blankaartvijver.
Omwille van overschrijding van de normen voor pesticiden in het oppervlaktewater (deze normen zijn een stuk strenger dan de milieukwaliteitsnormen) kan gedurende een periode van enkele maanden geen water ingenomen worden in het spaarbekken. De landbouwers die percelen langs de toevoerende waterlopen naar de Blankaartvijver gebruiken worden begeleid om puntlozingen op verharde oppervlakte te vermijden door gebruik te maken van een zuiveringssysteem of puntlozingen in oppervlaktewater vermijden door gebruik te maken van een aanzuigplaats voor spuittoestellen. Diffuse lozingen worden vermeden door toepassen van de code van goede praktijk. Dit kan aangevuld worden met het aanleggen van een bufferstrook.
Ook te hoge nitraat- en fosfaatconcentraties op de Stenensluisvaart zorgen ervoor dat er vaak geen inname van dit water naar het spaarbekken kan gebeuren.
Om blauwalgenbloei in het spaarbekken tegen te gaan wordt een defosfatering op de inname naar het spaarbekken van WPC De Blankaart gebouwd.
De structuurkwaliteit is nog matig voor Blankaart waterlopen. Kansen voor het biologisch leven in de waterloop worden verhoogd door een ecologische inrichting van de waterlopen, door dood hout in de beek te laten of houtkanten aan te planten en door vissen een vrije doorgang te bieden. Om waterschaarste te voorkomen wordt het hemelwater zo lang mogelijk ter plaatse vastgehouden. Dat kan door kleine spaarbekkens aan te leggen om in de eigen waterbehoefte te voorzien, door aanleg van visvriendelijke stuwtjes, door grachten terug in open profiel te leggen, door peilgestuurde drainages. Deze maatregelen kunnen opgenomen worden in het hemelwater- en droogteplan van de gemeenten.
Het water kan zo langer vastgehouden worden en infiltreren om de waterbeschikbaarheid in het gebied te verhogen. Dit betekent een dubbele winst voor landbouw en natuur.
Het belangrijkste vismigratieknelpunt is het pompgemaal op de Stenensluisvaart. Omwille van de verbinding met de IJzer is het oplossen van dit knelpunt prioritair. De Stenensluisvaart, Separaatgracht en Ronebeek hebben een hoge prioriteit voor vismigratie.
Raadpleeg de gegevens over druk & impact, milieudoelstellingen, reductiedoelen & afwijkingen en beoordeling in de waterlichaamfiches 'VL21_1 - BLANKAART WATERLOPEN'.