Karakterisering oppervlaktewaterlichamen
Er zijn in het IJzerbekken 23 Vlaamse oppervlaktewaterlichamen, 35 lokale oppervlaktewaterlichamen van 1ste orde en 68 lokale oppervlaktewaterlichamen van 2de orde.
21 van de 23 Vlaamse waterlichamen en alle lokale waterlichamen van 1ste en 2de orde behoren tot de categorie 'rivier'.
De Vlaamse oppervlaktewaterlichamen in het IJzerbekken behoren tot de watertypes 'grote beken', 'grote rivieren', ‘brakke of zoete polderwaterlopen’ en ‘kleine rivieren’. Er komt één 'overgangswater' voor (havengeul IJzer) van het type ‘zout mesotidaal laaglandestuarium’. Het enige 'meer' (Blankaart spaarbekken) is van het type 'matig ionenrijk alkalisch'. Voor de lokale waterlichamen van 1ste orde zijn er 3 types. In het zuidelijk deel van het bekken bevinden zich 14 'kleine beken'. In het noordelijk deel van het bekken bevinden zich 21 'zoete en brakke polderwaterlopen'.
In het IJzerbekken hebben bijna alle Vlaamse oppervlaktewaterlichamen het statuut ‘sterk veranderd’. De 4 kanalen in het bekken en ook de Bergenvaart en de Zarrenbeek zijn ‘kunstmatige’ waterlichamen. Het Blankaart spaarbekken is een kunstmatig waterlichaam. Enkel de Heidebeek (Haringe) wordt als 'natuurlijk' Vlaams waterlichaam beschouwd. Ook bij de lokale waterlichamen van 1ste orde zijn de waterlichamen met een 'sterk veranderd' statuut in de meerderheid (89%). Enkel de Heidebeek (Vleteren), de Moerdijkvaart en Boergonjevaart worden als natuurlijke lokale 1ste orde waterlichamen beschouwd.
Opm: deze karakterisering gaat in vanaf de vaststelling van de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Voor de analyses en beoordelingen werd gebruik gemaakt van de waterlichamen (karakterisering) en hun normkader goedgekeurd in de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021.
karakterisering oppervlaktewaterlichamen geoloket
Voor het wetgevend kader en de methodiek voor de afbakening en verdere indeling van de oppervlaktewaterlichamen, zie stroomgebiedniveau.
Per waterlichaam kan de karakterisering geraadpleegd worden in de waterlichaamfiches.