Gebiedsgerichte uitdagingen
Werken aan de goede toestand doen we stap voor stap, gebied per gebied en samen.
Gebiedsprioritering
De kaderrichtlijn Water stelt voor alle waterlichamen een goede toestand voorop. Vanuit het gegeven dat het behalen van die goede toestand moeilijk haalbaar is binnen het opgelegde tijdsobjectief en op basis van de nog onvoldoende waterkwaliteit en de afstand tot de doelstellingen van de kaderrichtlijn Water wordt de in de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021 uitgewerkte gebiedsspecifieke aanpak met de aanduiding van speerpunt- en aandachtsgebieden verder gezet.
Om wat meer reliëf aan te brengen in de verschillende gebiedstypes werden de oppervlaktewaterlichamen ingedeeld in 6 klassen, afhankelijk van hun doelafstand tot de goede toestand. Dit gebeurde op basis van de laatst beschikbare kwaliteitsgegevens en op basis van andere, pragmatische criteria (bijvoorbeeld lopende of geplande projecten in het gebied, evolutie van de waterkwaliteit over een langere periode, continuïteit van het beleid, …). Waterlichamen met een kortere doelafstand worden in klasse 2, 3 of 4 ingedeeld. Waterlichamen met kansen omwille van lokale initiatieven zijn onder klasse 5 ingedeeld. Waterlichamen met een grote doelafstand en de meeste kunstmatige waterlichamen (kanalen, met focus op scheepvaart of waterdoorvoer) zijn in klasse 6 ondergebracht.
Op basis van de huidige waterkwaliteit en de afstand tot de opgelegde normen van de kaderrichtlijn Water zijn in het Demerbekken 17 speerpuntgebieden aangeduid (Mangelbeek, Munsterbeek, Winge, Zwarte Beek, Mombeek, Herk en Kleine Herk, Velpe, Zwart Water, het Vinne, het Schulensmeer, De Hulpe-Zwart Water, Demer I, Demer II, Demer III-IV, Grote Gete en Borggracht, Kleine Gete en Vloedgracht en Begijnenbeek). In deze gebieden willen we in 2027 een goede watertoestand bereiken. Ook in de 5 aandachtsgebieden (Demer V, Demer VI-VII, Gete I, Gete II en Melsterbeek I-II) staat een gebiedsgerichte werking voorop, zodat hier al de eerste stappen gezet worden om hier in een latere fase een goede watertoestand te bereiken.
gebiedsprioritering SGBP3 Demerbekken
reductiedoelen SGBP3 Demerbekken
Gebiedsgerichte werking rond water
Ruimte voor water klimaatbuffering, waterlopen met een goede ecologische toestand en een biodivers groenblauw netwerk vormen belangrijke doelstellingen. Deze doelstellingen kunnen slechts op een goede, duurzame manier gerealiseerd worden als de waterlopen op een integrale manier benaderd worden.
Het bekkensecretariaat brengt alle betrokkenen samen in een gebiedsgericht overleg. Dit overleg is onlosmakelijk verbonden met de geplande acties op het terrein, die individueel zijn opgenomen in het actieprogramma. In deze Integrale Projecten zoeken de verschillende partners naar oplossingen en stemmen ze acties op elkaar af. Het gebiedsgericht overleg zorgt er bovendien voor dat de acties passen binnen het globale verhaal van beleid, vergunningen, en handhaving. Zo komen we op het terrein sneller tot resultaat. Ook overleg en afstemming met de verschillende betrokkenen over de bekken- en gewestgrenzen heen is hierbij nodig.
De komende planperiode zet het bekkensecretariaat alvast de werking van volgende integrale projecten verder (zie gebiedsgerichte werking bij de verschillende gebieden):
- Integraal Project Demer Limburg (Munsterbeek, Demer I, Demer II)
- Integraal Project Herk & Mombeek (Herk-Kleine Herk en Mombeek)
- Integraal Project Zwarte Beek (Zwarte Beek)
- Integraal Project Noord-Hagelandse Beken (Winge, Begijnebeek, Motte)
- Integraal Project Getes-Melsterbeek (Klein Gete, Grote Gete, Gete I, Gete II, Melsterbeek, Het Vinne)
- Integraal Project De Wijers (Mangelbeek, noordelijke zijlopen Demer II en Demer III-IV)
- Integraal Project Velpe (Velpe)
- Integraal Project de Drie Beken (Hulpe-Zwart Water (Winterbeek))
- Integraal Project Demerdelta (Demer III-IV, Benedenloop Herk, Benedenloop Mangelbeek, Schulensmeer, Zwart Water)
- Integraal Project Demervallei (Demer VI -VII)
De bekkenraad vraagt aan het bekkenbestuur om in de loop van het nieuwe stroomgebiedbeheerplan, binnen de integrale projecten, concreet gebiedsgericht en binnen een globale valleivisie rond droogte te werken en oeverzoneprojecten te overwegen en hiervoor bij voorkeur samen te werken met de universitaire wereld. De resultaten van het project ''Future Floodplains' of de droogtestudie van de provincie Limburg kunnen hiervoor worden aangewend.
Uiteraard blijven we ook in de andere gebieden in het bekken investeren in een betere waterkwaliteit en een betere bescherming tegen wateroverlast en watertekort.
Voor meer informatie over de gebiedsgerichte werking, zie bekkenwebsite.