Karakterisering oppervlaktewaterlichamen
Er zijn in het Benedenscheldebekken 26 Vlaamse oppervlaktewaterlichamen, 32 lokale oppervlaktewaterlichamen van 1ste orde en 19 lokale oppervlaktewaterlichamen van 2de orde.
19 van de 26 Vlaamse waterlichamen en alle lokale waterlichamen van 1ste en 2de orde behoren tot de categorie 'rivier'. Zeeschelde III + Rupel, en Zeeschelde IV behoren tot de categorie overgangswater. De Antwerpse Havendokken en de Schelde-Rijnverbinding werden afgebakend als meer, evenals de vlakvormige oppervlaktewaterlichamen Blokkersdijk, Galgenweel, Hazewinkel en Donkmeer.
Elke categorie wordt verder gedifferentieerd in watertypes. De Zeeschelde varieert van zoet mesotidaal laaglandestuarium over zwak brak macrotidaal laaglandstuarium tot brak macrotidaal laaglandestuarium. Ook de Getijdedurme behoort tot het type zoet mesotidaal laaglandestuarium. De Antwerpse Havendokken en de Schelde-Rijnverbinding werden afgebakend als zeer licht brak meer. Er zijn verder 4 grote rivieren, 6 grote beken, 3 grote beken Kempen en 2 brakke polderlopen. Voor de lokale waterlichamen eerste orde worden 4 types onderscheiden, namelijk kleine beek Kempen, kleine beek, zoete polderloop en brakke polderloop.
In het Benedenscheldebekken hebben de Vlaamse oppervlaktewaterlichamen grotendeels het statuut ‘sterk veranderd’. Sterk veranderde waterlichamen hebben belangrijke hydromorfologische wijzigingen ondergaan ten gevolge van menselijke ingrepen en dienen tegelijk één of meer nuttige doelen (scheepvaart, drinkwater, energieopwekking, bescherming overstromingen, waterregulatie). Geen enkel van de Vlaamse oppervlaktewaterlichamen wordt als 'natuurlijk' beschouwd. De kanalen in het bekken, de Antwerpse havendokken en de Lede alsook de 4 meren zijn kunstmatige waterlichamen. Bij de lokale waterlichamen van 1ste orde vinden we wel heel wat (13) natuurlijke waterlichamen terug. 17 van de lokale waterlichamen van 1ste orde zijn sterk veranderd, 3 waterlichamen zijn kunstmatig.
Opm: deze karakterisering gaat in vanaf de vaststelling van de stroomgebiedbeheerplannen 2022-2027. Voor de analyses en beoordelingen werd gebruik gemaakt van de waterlichamen (karakterisering) en hun normkader goedgekeurd in de stroomgebiedbeheerplannen 2016-2021.
karakterisering oppervlaktewaterlichamen geoloket
Voor het wetgevend kader en de methodiek voor de afbakening en verdere indeling van de oppervlaktewaterlichamen, zie stroomgebiedniveau.
Per waterlichaam kan de karakterisering geraadpleegd worden in de waterlichaamfiches.