evolutie ecologische toestand
Algemeen voor het bekken stellen we t.o.v. de vorige plannen een duidelijke verbetering van de ecologische toestand/potentieel vast. Het gaat vooral om waterlopen die van een slechte beoordeling opschuiven richting een ontoereikende beoordeling. Ook het aantal matig beoordeelde waterlopen is significant toegenomen.
Voor de individuele kwaliteitselementen zien we eveneens een duidelijke trend. Het aantal goed scorende waterlichamen voor fytobenthos (kiezelwieren), macro-invertebraten (waterdiertjes) en vis ligt beduidend hoger ten aanzien van de vorige plancyclus.
Op niveau van de waterlopen zelf is de evolutie van de biologische parameters wel erg verschillend. De Zielbeek-Bosbeek kent een significante vooruitgang voor maar liefst 4 kwaliteitselementen (fytobenthos, macrofyten, macro-invertebraten en vis). Ook de Lede en de Getijdedurme zijn opvallende stijgers ten opzichte van de vorige plancylus met elk vooruitgang voor 3 afzonderlijke kwaliteitselementen. De Benedenvliet, Vliet-Grote Molenbeek, Molenbeek-Grote Beek en Molenbeek-Kottembeek kennen een vooruitgang voor telkens 2 biologische kwaliteitselementen. Drie waterlopen laten een (tijdelijke) achteruitgang optekenen: de Noord-Zuidverbinding voor fytoplankton, de Verlegde Schijn-Voorgracht voor vis en de Waterloop van de Hoge Landen voor macro-invertebraten.
De slechtst scorende biologische parameter in het Benedenscheldebekken zijn de waterplanten of macrofyten. Maar liefst 7 waterlichamen krijgen een slechte beoordeling. Ten aanzien van de vorige planperiode laat zich hier veelal een status quo optekenen.