aspect waterbeheersing en veiligheid
Voor de toestandsbeoordeling van het overstromingsrisico wordt gebruik gemaakt van 2 indicatoren: ‘economische schade’ en ‘aantal potentieel getroffen mensen’. In vergelijking met het vorige plan zijn er een aantal actualisaties gebeurd aan het model (componenten van de LATIS-tool) waardoor er nu ook een onderscheid wordt gemaakt tussen fluviale en pluviale overstromingen. Onder meer omwille van de veel kortere duur van pluviale overstromingen zal de blootstelling en schade minder groot zijn voor dit type overstromingen. Daarom kunnen de schadeberekeningen en beoordelingen van de pluviale overstromingen niet zomaar vergeleken worden met die van de fluviale overstromingen.
Voor meer uitleg over de overstromingsrisicobeoordeling miv de indicatoren en afwegingskaders, zie stroomgebiedniveau.
In het bekken van de Brugse Polders ligt de economische schade ten gevolge van kustoverstromingen veel hoger dan bij fluviale of pluviale overstromingen. Dit heeft natuurlijk te maken met de dense bebouwing aan de kust en de kuststeden. Bij een kustoverstroming met middelgrote kans kan de schade oplopen tot ruim 676 miljoen euro, bij een fluviale overstroming met middelgrote kans blijft dit relatief gezien beperkt tot iets meer dan 20 miljoen euro. Voor de kustoverstromingen is er dan ook actie nodig om de economische schade naar een aanvaardbaar peil te brengen. Dit gebeurt door de verdere uitbouw van het Masterplan Kustveiligheid.
Verder valt ook op dat de schade door pluviale overstromingen beduidend groter is dan deze voor fluviale overstromingen met een gelijke kans. Voor de pluviale overstromingen met een grote kans op voorkomen is het aangewezen om op zoek te gaan naar acties die de toestand verder kunnen verbeteren. Een eerste belangrijke stap is alvast een gebiedsdekkend bronbeleid uitstippelen via bijvoorbeeld een hemelwater- en droogteplan. Waar mogelijk kan dit aangevuld worden met de aanleg van bijkomende gecontroleerde overstromingsgebieden.
In het bekken worden het grootst aantal inwoners getroffen door kustoverstromingen met middelgrote (ca. 27.700 inwoners) tot kleine kans (ca. 39.000 inwoners) tot voorkomen. Bij een pluviale overstroming met grote kans op voorkomen kunnen een 2.300-tal personen getroffen worden, bij een pluviale overstroming met een kleine kans op voorkomen kan dit aantal oplopen tot ca. 30.800 personen. Bij fluviale overstromingen ligt het aantal getroffen personen lager. Het aantal varieert van een 160-tal getroffen personen bij een fluviale overstroming met een grote kans op voorkomen tot een 5.400-tal getroffen personen t.g.v. een overstroming met een kleine kans op voorkomen.
Ook hier is het aangewezen om maatregelen te nemen i.k.v. de kustveiligheid en voor pluviale overstromingen met een grote kans op voorkomen mogelijke acties te onderzoeken die het aantal personen getroffen door overlast verder terugdringt. Ook individuele beschermingsmaatregelen die de burger zelf in zijn woning kan treffen komen hiervoor in aanmerking.
opm: op de grafiek geeft de balk met een rode kader aan dat het overstromingsrisico voor dat type overstroming met een bepaalde frequentie als ‘slecht’ wordt beoordeeld. In dat geval moet er actie ondernomen worden om de toestand te verbeteren.