Polders en IJzer, één bekken
Het noordwestellijk deel van het IJzerbekken wordt gekenmerkt door de smalle kustlijn en daarachter het vlakke polderlandschap met een fijn netwerk van sloten, grachten, geleden en vaarten.
De Bergenvaart en het Ringslot stromen naar zee via Frankrijk. Het Langeleed en de Grote Beverdijkvaart liggen ten westen van de IJzer en wateren af naar zee via Nieuwpoort. De Vladslovaart, het Ieperleed, de Moerdijkvaart en het Provinciegeleed liggen ten oosten van de IJzer en vloeien voornamelijk naar zee via Nieuwpoort en een beperkt deel via Oostende. De polders bestaan uit relatief vlakke kleigronden. Het waterbeheer is er afgestemd op de getijdenwerking.
Het zuidoostelijk deel wordt gekenmerkt door de valleien van de zijwaterlopen van de IJzer.
Het brongebied van de IJzer ligt in Frankrijk en bestrijkt ongeveer een derde van het afstroomgebied van de IJzer. De zijwaterlopen Heidebeek, Poperingevaart, Grote Kemmelbeek, Ieperlee, Martjevaart, Blankaart waterlopen en Handzamevaart ontspringen op de Zuid-West-Vlaamse heuvelrug. In de overwegend zandleembodems komt op hellende percelen erosie voor.
In de valleien van de IJzer en zijn zijwaterlopen vinden overstromingen plaats, met in de winter uitgestrekte overstromingen in de broeken. De IJzer mondt uit in zee in Nieuwpoort.