Algemene uitdagingen
Een goede waterkwaliteit is een belangrijke vereiste voor een gezond en robuust watersysteem. Dit kan door in te zetten op saneringsinfrastructuur, aanpak van diffuse verontreiniging en bevorderen van het zelfzuiverend vermogen. Hoewel in de uitbouw van de saneringsinfrastructuur de laatste jaren een belangrijke vooruitgang werd geboekt, is hier in sommige regio’s toch nog veel werk aan de winkel. Dit is vooral zo in gebieden met een meer verspreide bewoning, zoals het Pajottenland en Vlaamse Ardennen. In andere gebieden kan ook verdere optimalisatie van het rioleringsstelsel belangrijk zijn. In valleigebieden met een hoge agrarische activiteit (bijvoorbeeld Molenbeek-Pachtbosbeek, Keurebeek, Beverbeek,…), moet ook ingezet worden op het tegengaan van diffuse verontreiniging van nutriënten en pesticiden. Verder moet zoveel mogelijk gestreefd worden naar een natuurlijke structuur van de waterloop. Het oplossen van vismigratieknelpunten, verbetering van de structuurkwaliteit en aangepast beheer zijn hierbij belangrijk. Op bepaalde plaatsen kunnen ook bufferstroken of oeverzones een belangrijke meerwaarde bieden.
Een toenemend probleem is het aantal invasieve exoten in en rond de waterlopen. Op een aantal plaatsen worden grote populaties waargenomen. Vooral een aantal uitheemse oeverplanten (Japanse duizendknoop, reuzenbalsemien) breiden sterk uit. De laatste jaren is er voor sommige waterlopen reeds een succesvolle samenwerking opgestart. Verderzetting en uitbreiding hiervan is essentieel om tot een effectieve gebiedsdekkende bestrijding te komen.
Watertekort en wateroverlast zijn beide het gevolg van een onevenwichtige waterbalans en worden best samen bekeken. Wateroverlast is een vaak terugkerend probleem in het Denderbekken. Door het combineren van preventieve, protectieve en paraatheidsverhogende maatregelen (3P’s) en het nastreven van een gedeelde verantwoordelijkheid bij de verschillende betrokkenen ontstaat geleidelijk een meerlaagse waterveiligheid. De drietrapsstrategie ‘vasthouden, bergen en afvoeren’, blijft één van de pijlers voor het waterkwantiteitsbeheer van het hemelwater, wat een heel belangrijke impact heeft op de waterkwantiteit in de waterloop zelf. Een aanpak aan de bron, de eerste stap, is ook naar watertekort cruciaal. De voorbije droge zomers hebben het belang hiervan aangetoond. Bevorderen van infiltratie, hergebruik van regenwater, ophouden van water bovenstrooms door een vertraagde afvoer en het zoveel mogelijk vrijwaren van waterconserveringsgebieden zijn hierbij belangrijke punten. Zo maakt een herstel van de natuurlijke waterhuishouding de valleien tot klimaatbuffers. Het behoud van de open ruimtes is hierin prioritair.
In het zuidelijke en meer landelijke deel van het Denderbekken leiden hevige regenbuien vaak tot problemen. Door het golvend reliëf met een lemige textuur zijn er veel erosiegevoelige percelen. Hierdoor treedt er lokaal regelmatig water- en modderoverlast op na zware regenval. Het inzetten op brongerichte, teelttechnische maatregelen dient verder gestimuleerd te worden. Daarnaast zijn ook erosiebestrijdingswerken belangrijk, zowel naar het beheer van waterkwantiteitsproblemen als naar het verbeteren van de waterkwaliteit
Om de bewustwording van het belang van een gezond watersysteem te verhogen, moet ook ingezet worden op het vergroten van de belevingswaarde van water, in combinatie met infiltratie, berging en een toename van de ecologische kwaliteit. Dit kan ondermeer door het aanleggen van wadi’s in parken of speeltuinen, het openleggen van ingebuisde waterlopen (bijvoorbeeld ‘water in de stad’) of het behoud van baangrachten. De aanwezigheid van water is immers een belangrijke aantrekkingspool voor water- en oevergebonden recreatie en toerisme in het Denderbekken.